776 2. de Duitsche Felddienst-Ordnung; 3. de Fransche instructie voor de herfstmanoeuvres, benevens de instructie voor de scheidsrechters in 1891. Omtrent het voorschrift voor de manoeuvres in 1888 veroorloven wij ons nog de volgende opmerkingen 1°. In 8 wordt den Leider der oefeningen het recht verleend om door het laten oprukken van gemarkeerde afdeeiingen de sterkte van eene der partijen te vermeerderen, opdat de geivenschte beslissing zicli op natuurlijke toijze ontioikkele. Wij achten het door ons gecursiveerde motief onjuist en gevaarlijk voor de onpartijdigheid van den Leider. Wanneer de Leider aan beide partijen eene opdracht gegeven heeft, die in verband met de sterkte en het terrein voor elke partij uitvoerbaar is, dan kan hij onmogelijk vooraf weten, hoe de beslissing zal uitvallen; door dus gedurende de manoeuvre de eene partij te versterken, begaat hij eene groote onbil lijkheid tegenover de andere. Het Duitsche voorschrift geeft, naar onze meening, een veel juister motief aan voor het versterken eener partij. „Om afwisseling in de sterkte te brengen en vooral om te vermijden, dat elke partij reeds van te voren de sterkte van zijne tegenpartij kenne, mogeu ook, doch in zeer beperkte mate, gemarkeerde troepen gebezigd worden". Ons is meegedeeld, dat bij de manoeuvres in 1888 nog al een ruim gebruik van deze gemarkeerde troepen is gemaakt en vooral, dat deze versterkingen soms zéér verrassend optraden. Ook dit laatste wordt in de Nederlandsche en Duitsche voorschriften pertinent verboden. Wij lezen daar: „Het spreekt van zelf, dat zij niet plotseling en voor vriend en vijand zóó verrassend verschijnen mogen, als dit in de werkelijkheid nimmer zou kunnen geschieden. Integendeel moeten zij van af een verwijderd punt oprukken, opdat hunne komst in tijds ter kennis kome van de te versterken partij, zoodat de bevel hebber die versterking kan richten naar het punt, waar hij haar wil doen optreden. De tegenpartij is dan eveneens in de gelegen heid haar door waarnemingen en patrouilles te ontdekken". Volgens 3 van het voorschrift voor de manoeuvres in 1888

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 227