783
„Art. 23. Les prisonniers de guerre sont des ennemis légaux et désarmés.
„Ils sont au pouvoir du gouvernement ennemi, mais non des individus
„ou des corps qui les ont captures.
„Ils doiyent être traités avec humanité.
v 1 out acte d'insubordination autorise a leur égard les niesures de
„rigueur nécessaires.
„Tout ce qui leur appartient personnellement, les armes exceptés, reste
„leur propriété.
„Art. 24. Les prisonniers de guerre peuvent être assujettis a l'inter-
„nement dans une ville, forteresse, camp ou localité quelconque avec
„obligation de ne pas s'en éloigner au dela de certaines limites déter-
„minéesmais ils ne peuvent être enfermés que par mesure de süretó
„indispensable".
De hier bedoelde „mesure indispensable" bestaat in onze oorlogen
bijna altijd. Op marsch of in bivouaks, waar opsluiting niet mogelijk
is, zijn wij gerechtigd tot het nemen van zoodanige maatregelen, dat
ontvluchting niet mogelijk is. Aan die maatregelen mag geen zweem
van wreedheid kleven.
De 2e alinea van art. 28 luidt
„Contre un prisonnier de guerre en fuite il est permis, après somma-
„tion, de faire usage des armes. Repris, il est passible de peines disci-
„plinaires ou soumis a une surveillance plus sévère".
Derhalve twee voorwaarden om gerechtigd te zijn tegen hen de
wapens te keeren1° „en fuite" en 2° „après sommation".
De 36 alinea van hetzelfde artikel zegt:
„Si, après avoir réussi a s'échapper, il est de nouveau fait prisonnier,
„il n'est passible d'aucune peine pour sa fuite antérieure".
Bovenstaande is duidelijk en behoeft geen verdere toelichting, wij
keeren dus tot het eigenlijke onderwerp terug.
Het is steeds raadzaam dag en uur waarop krijgsgevangenen zullen
worden overgebracht, zoo lang mogelijk geheim te houden. In het
hier te behandelen geval kan de order gegeven worden in den
morgen van den 4en kort na de reveille.
De transportcommandant neemt tijdig de gevangenen over van
den vroegeren bewaker en laat hen als dit nog niet is geschied
de handen op den rug binden, verder worden zij door middel van
een touw aan den arm twee aan twee aan elkander gekoppeld. Aan
Dl. II, 1892. 51