812 Daar verspreidde zich eensklaps de mare, dat aan de andere zijde een aanzienljjke macht de doeson kwam binnenrukken, ten einde de onzen verraderlijk te overvallen Nauwelijks dit vernemende, verzamelde de luit. Sodiwongso in der haast eenige manschappen en trok hij den vijand tirailleerende tege moet, terwijl in dien tusschentijd de kapitein Meijer zich op het binnenplein voor de bali (raadhuis) in carré opstelde. De tirailleurs, bij welke zich de colonnecommandant bevond, wer den langzamerhand teruggedrongen tot achter de bamboepagger waarmede de kampong was omgeven en hadden ten slotte vermoe delijk het onderspit moeten delven, zoo de sergeant Sauerwale niet een flankaanval op den vijand had ondernomen, die dezen laatste tot staan bracht en daarna de vlucht deed nemen. Ondertusschen was het carré van kapitein Meijer binnen de kam pong aangevallen door in de doeson verborgen opstandelingen, doch ook deze moesten de wijk nemen voor het goed gericht geweervuur der onzen en werden daarna tot buiten de doeson voortgedreven. Hadden onze flinke en goed aangevoerde troepen zoodoende de overwinning behaald en de doeson Gr. Maraksa in hun bezit gehouden, deze victorie moest helaas betaald worden met eenige gesneuvelden en een dertigtal geblesseerden, onder welke de 2" luitenant Wilkens behoorde. Het ergste was dat de verwonden van elke geneeskundige hulp moesten verstoken blijven, daar de de colonne vergezellende officier van gezondheid Klee reeds bij den eersten aanval, toen hij bezig was onder een huis aan een dringende behoefte te voldoen, overvallen en met lanssteken afgemaakt was. De toestand was dan ook zeer bedenkelijk; men bevond zich in een geheel vijandige streek ingesloten en stond elk oogenblik aan een nieuwen aanval bloot. Een kennisgave van de omstandigheden naar Tebing-Tinggi werd door den vijaud belet; bovendien was deze plaats drie marsch- dagen van G. Maraksa verwijderd en kon de zwakke, daar achter gebleven bezetting niet veel hulp verleenen, terwijl tusschen het ontbieden van troepen van de hoofdplaats en hunne aankomst meer dan eene maand zou verloopen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 263