813 Daarom werd besloten met de voor veertien dagen geproviandeer de colonne voorloopig G. Maraksa te blijven bezetten, de wachten en posten te verdubbelen en met de rest in carré te blijven bivouakeeren. Gelukkig deed zich spoedig een gelegenheid voor om met den vijand te capituleerende beide zoons van Toemenggoeng Moksien waren beiden bij het gevecht om en in G. Maraksa gesneuveld en hunne lijken mochten nu met toestemming van den tegenstander naar de vorstelijke begraafplaats te Palembang vervoerd worden. Van deze vergunning maakte men gebruik, om den militairen commandant van Tebing-Tinggi met den toestand in kennis te stellen, terwijl men na een paar dagen vrijen aftocht voor de zieken en geblesseerden en nog een dag later hetzelfde voor de colonne verkreeg, welke laatste toen, zonder verder te worden lastig gevallen, naar Tebing-Tinggi kon terug- keeren. Te Oedjong Alie komende, vond zij den len luit. Heisterkamp, die met 50 man van de toch reeds zwakke bezetting van Tebing-Tinggi tot ontzet was opgerukt, doch nu onverrichterzake kon terugkeeren. Na de hierboven vermelde gebeurtenissen, begon zich echter de opstand in de Ampat-Lawang steeds meer uit te breiden, zoodat in afwachting van de voltooiing van het in aanbouw zijnde permanente kampement, onze post te Tebing-Tinggi met een palissadeering werd omringd en van Java een flinke macht werd gevraagd, om door een krachtige expeditie het verzet voor goed den kop in te drukken. In afwachting van de beschikking op dit voorstel, keerde de overste de Brauw naar Palembang terug. De toestand in de Bovenlanden werd intusschen steeds ernstiger; de gemeenschap tusschen Tebing-Tinggi, Moeara Klingie en Palembang werd gestremd, ja de post Lahat zelfs ingesloten, zonder dat de vijand door herhaalde uitvallen verdreven kon worden. Blijkbaar zag men te Batavia de omstandigheden ook niet roos kleurig in, althans den 13en Augustus 1851 vertrokken van daar Zr. Ms. stoomschip Ardjoeno en per zeilschip Marie Hillegonde, de le comp. van het 7e, de 4e en 5e comp. van het 13e bataljon en een detache ment artillerie met 2 mortieren, een en ander onder bevel van den majoor Meiss.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 264