816
van af den hoogen, steilen oever een hevig vuur op de manschappen
beneden zich opende.
Deze laatsten trokken dadelijk op hunne prauwen terug, grepen
hun wapens en openden het vuur, doch verkeerden met dat al in een
hoogst moeielijken toestand, te meer, nu de koelie's bij het eerste
schot des vijands, over boord gesprongen waren en zich zwemmende
trachtten te redden.
De onzen versmaadden dit middel en bleven moedig stand houden.
Toen zij eindelijk zagen, dat zij gevaar liepen in handen des vijands
te vallen, trachtten zij het touw te kappen waaraan de prauw was
vastgelegd. De Eur. fuselier Abeil, hiermede bezig, sneuvelde en
ondertusschen drongen de tegenstanders op, ja, hadden enkelen hun
ner reeds den voet aan boord gezeteen daad, die zij echter met den
dood moesten bekoopen, toen het een Inl. fuselier eindelijk ten koste
van drie kogelwonden, gelukte het touw te kappen en de prauw de
rivier te doen afdrijven.
Deze brave stierf aan zijne kwetsuren, terwijl verder drie man
sneuvelden, een vierde zwaar gewond zijnde, van pijn overboord
sprong en verdronk, terwijl de zes anderen allen min of meer gevaarlijk
geblesseerd waren en met uitzondering van twee allen overleden.
De vijand bekwam twintig a dertig dooden en verscheidene
gewonden.
Ondertusschen was, zonder eenige wederwaardigheden te onder
vinden, de 4e comp. van het 76 bataljon te Lahat aangekomen en
achtte de colonnecommandant thans het oogeublik aangebroken om
met die afdeeling en de 4e comp. van het 13e bataljon infanterie door
de Kikim naar Tebing-Tinggi op te rukken.
Den 21en September werd afgemarcheerd en Boengamas bereikt, dat
geducht in staat van tegenweer was gebracht.
Op een kleinen afstand vóór de doeson was de groote weg, daar
waar hij over een hoogte loopt en rechts en links door diepe en
steile ravijnen begrensd wordt, over zijn geheele breedte door een
aarden en van schietgaten voorziene borstwering afgesloten; voorts
was de doeson zeer zwaar versperd door het omkappen en doen in
elkander vallen van groote boomen, die noodwendig moesten worden
opgeruimd, wilde men den kampongrand kunnen bereiken.