817
Toen de colonne het dreigend versterkte Boengamas naderde, maakté
de 4° compagnie van het 7e bataljon, kapitein Campbell, de voor
hoede uit; de marsch was zoowel door de vele hindernissen als door
het bergachtig terrein zeer moeielijk en vorderde dus uiterst lang
zaam, zoodat eerst tegen den middag de dwars over den weg aan
gelegde borstwering werd bereikt.
Hoewel deze gelukkig slechts zwak werd verdedigd, kostte toch
de opruiming van de daarvoor gelegen versperring zeer langen tijd
en was men daarmede eerst laat in den namiddag gereed. De voor
hoede bevond zich toen in 't gezicht der versterking, welke onmid.
dellijk doch zonder succes werd aangevallen. Intusschen hielden
onze troepen stand en werd, toen de hoofdmacht inmiddels was aan
gekomen, de vijandelijke positie over de tirailleurlinie heen met gra
naten beworpen.
Ook dit bleef echter vruchteloos, een frontaanval had niet de
minste kans op welslagen, zoodat besloten werd het uiterste te be
proeven en de stelling rechts om te trekken. Doch, niettegenstaande
de voorhoede haar uiterste best deed, mocht de omtrekking toch niet
gelukken, zoodat men ten einde raad was en niet wist, hoe de positie
te forceeren. Gelukkig zag onze tegenstander echter in de omtrek
king gevaar voor zijue veiligheid en wankelde hij. Nauwelijks werd
dit bespeurd, of eene compagnie kreeg last den frontaanval te doen,
die deze maal onder een luid hoerah gelukte.
De vijand vluchtte en verspreidde zich in alle richtingen, zoodat
onze troepen onmiddellijk daarop het zwaar versterkte Boengamas
konden inbezitnemen.
Daar het intusschen 61/, ure 's avonds was geworden en de duis
ternis inviel, besloot men den nacht op het binnenplein door te bren
gen en veiligheidshalve in carré te bivouakeeren.
Het succes van den dag was aan de bedaarde en goede houding
van den majoor Meiss te danken; wij hadden betrekkelijk slechts
weinig geleden en telden slechts 15 gewonden, terwijl het verlies van
den vijand onbekend was.
Den volgenden ochtend, nadat de versterkingen geslecht en de
chicanes opgeruimd waren, rukte de colonne over Goenoeng-Kerto,
dat verbrand werd, naar Tandjong-Auer, dat zonder tegenstand kon