821 niet het ware is, en men door streng aan de wetten der kansrekening vast te houden, tot veel eenvoudiger regels kan geraken. Wij zullen trachten dit in het navolgende aan te toonen, en daarbij tevens eenige o. i. zwakke zijden van het ontwerp-reglement bespreken. Ons doel zal dus minder zijn dit voorschrift aan eenige critiek te onderwerpen, dan wel in de eerste plaats het ontwikkelen van nieuwe regels, die wij aan het slot van dit opstel in een aanhangsel zullen formuleeren. Wij zullen hierbij achtereenvolgens de volgende vragen behandelen: a. Hoe kan de meest voordeelige opzethoogte voor het eigenlijke vuur worden gevonden? b. Wanneer dient er voor lengteafwijkingen gecorrigeerd te worden en hoe groot behooren die correctiën te zijn? c. Hoe moet het vuren met overgenomen opzethoogte en het gezamenlijk grensschieten geschieden? d. Hoeveel en wanneer dient er voor breedteafwijkingen te worden gecorrigeerd? ad a. De grondslag, waarop onze beschouwingen in zake dit punt zullen steuneD, is de navolgende stelling, die in de waarschijnlijkheids rekening bewezen wordt: Indien een verschijnselwaarvan de waarschijnlijkheid onbekend is, zich in n proeven a maal heeft voorgedaandan is de kans, dat dit verschijnsel bij de (ra -+- l)ste proef nogmaals zal plaats hebben gelijk aan a Voor het geval, dat het verschijnsel zich bij iedere proef heeft voorgedaan en dus a n is, gaat deze uitdrukking over Wanneer men alzoo met eene bepaalde opzethoogte één schot heeft gedaan, dat b. v. -f- gevallen is, dan zal de kans, dat ook het tweede schot 4- zal vallen, gelijk I ZÜD- OmtreDt de ligging toch van het gemiddeld trefpunt, behoorende bij die opzethoogte, verkeert men in volkomen onbekendheid; het kan evengoed vóór als achter het doel liggenmen weet daaromtrent niet3 met zekerheid. De kans van het -j- of-vallen van een schot met die opzethoogte is derhalve evenzeer onbekend. De vraag dient nu te worden gesteld, hoe groot gemiddeld de ver- n 1 IQ n 2 1 1 -f~ u «5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 272