IETS OYER MILITAIRE CAUTINES. Beantwoorden in groote garnizoenen de Militaire Cantines reeds zeer aan het doel, omschreven in art. 3 Lr. A. der betrekkelijke Algemeene Order, hoeveel te meer zullen zij dit niet kunnen, ja moeten doen op posten, waar buiten de versterking of de benteng niets den minderen militair afleidt en ontspanning schenkt. De bespreking van dit laatste stellen wij ons voor en wij komen tot de gevolgtrekking, dat het mooie grondbeginsel der Algemeene Order op kleine posten geenszins bereikt wordt. Trouwens, het kan niet verkregen worden, want, wil de soldaat of onderofficier zijne vrije uren aangenaam en tevens nuttig door brengen, dan moet de cantine hem middelen aanbieden, welke op kleine posten boven haar bereik zijn. De cantine moet hare onkosten bestrijden uit de behaalde over- winsten", art. 6 Lr. A. Deze overwinsten zijn op kleine posten van nature niet groot en dikwijls slechts even of nog niet eens voldoende tot aanbouw en onderhoud van gebouwen, aankoop van meubilair en verlichting, en behoorlijke uitdeelingen op de feestdagen. Geen sprake van voldoende aanschaffing van boekwerken, illustratie's, tijdschiiften en nog minder van een biljart of een gamelang, het eerste voor den Europeaan zoo onontbeerlijk, de tweede door den Inlander zoo geliefd. Waar blijven dan de middelen voor het totstandbrengen dier aan gename en nuttige tijdpasseering? Men zou zulke cantiues ook zeer gevoegelijk met den naam van slijterij kunnen betitelen. De militairen, gezegend met eene standplaats in een groot garnizoen, vinden daarentegen in de cantine werkelijk al die amusementen, en waar zij gedeeltelijk nog ontbreken mogen, wordt door officieren commissarissen ijverig voor de voorziening gezorgd, ja dikwijls tot overdaad opgevoerd. Maar met een zuinig, hoewel toch doelmatig, beheer blijven daar aan het einde van het jaar batige saldo's over, f)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 281