JEl X -A_ Toestanden in het Spaansche Leger. Het Spaansche Leger teert op een roemrijk verleden. Er was eens een tijd, dat het een grootsche vertooning maakte, maar dit is reeds lang geleden. Nog heden is het materieel althans voor een gedeelte en zijn de manschappen en paarden voortreffelijk, maar de ware militaire geest is aan gene zijde der Pyrenëen verdwenen. Het is daarom niet van belang ontbloot een blik op de tegenwoordige toestanden in dit Leger te werpen, waarom wij zullen trachten enkele eigenaardigheden er van te releveeren. Als handleiding zullen wij tot dit doel de onlangs verschenen ranglijst van het Spaansche Leger (Anuario militar de Espana para, 1892) gebruiken. Volgens dit jaarboekje is de werkelijke sterkte in tijd van vrede 102000 man, bij eene mobilisatie zelfs 1182000 man. Dit laatste getal zoude dus, bij een Europeeschen oorlog, gewicht in de schaal kunnen leggen, indien het niet slechts op papier bestond. De met kennis van zaken toegeruste waarnemer en zelfs de onpartijdige Spaansche officier schat de werkelijke sterkte van het Leger op voet van vrede (men ziet de compagnieën Infanterie met 50 man in plaats van met de voorgeschreven 120 man uitrukken) op hoogstens 50000 man. Wanneer men dit getal als de werkelijk in Spanje aanwezige sterkte aanneemt, wordt het geheel bovendien aanmerkelijk grooter, omdat 20- 30000 man doorloopend op Cuba gedetacheerd zijn, waar zij niet gemist kunnen worden, wegens de voortdurende autonomistische woelingen. Zij kunnen dus bij een Europeeschen oorlog buiten beschouwing blijven. Wat de troepen op de Philippijnen betreft, zoo bestaan deze bijna uitsluitend uit Inlanders, hetgeen voor een gedeelte ook met de officieren het geval is. Ook de opgegeven sterkte van het gemobiliseerde Leger verdient weinig vertrouwen, want de algemeene dienstplicht bestaat in Spanje eveneens slechts op papier. Het is nog steeds het gebruik da,t alle Spanjaarden, die het maar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 284