849
Aan den Consul te Calcutta zou dan telkens zoo noodig een be
hoorlijken tijd te voren de opdracht gegeven kunnen worden om de
benoodigde hoeveelheid tarwe op de graanmarkt aan te koopen of
te doen koopen. Om te voorkomen, dat het Gouvernement betaalde
boven de qualiteit, zou expertise moeten plaats hebben, zooals dit
op de Engelsche graanmarkt bij geschillen betreffende de qualiteit
ten opzichte van den prijs het geval is, en procesverbaal daarvan
bij elke partij moeten worden overgelegd.
Is hiermede te gemoet gekomen aan de financieele bezwaren van
de aanschaffing, tegenstanders der militaire bakkerijen zullen wellicht
de eigenschappen der Indische granen koren op hun molen vinden.
Dit behoeft ons echter niet te verontrusten, die weten, dat de nijverheid
goede meelsoorten uit die granen weet te bereiden tegen niet te hoogen
prijs. Zonder te kunnen zeggen, dat wat de particulier kan, voor
den staat niet onmogelijk is, zoo kan men hier vrij beweren, dat
men het euvel der Indische tarwe nagenoeg geheel kan wegnemen
door den molen daarvoor eigenaardig in te richten, en dat dit geen
groote vermeerdering van kosten behoeft mee te brengen. Doch
hierover later bij de inrichting van den molen.
Betreffende de soorten der aan te schaffen granen dient opgemerkt
te worden, dat een doelmatige vermenging van harde en zachte
graansoorten volgens de ondervinding gelegenheid geeft een betere
broodsoort voort te brengen dan uit enkele harde, een voedzamer
dan uit enkele zachte tarwe mogelijk is. Daarom zou de tarwe ge
deeltelijk hard en gedeeltelijk zacht moeten zijn. Tot nog toe was
gebruik van een mengsel van witte en roode tarwe voor het bereiden
van het munitiebrood in Nederland voorgeschreven.
Behalve dat beide soorten onmerkbaar in elkander overgaan, zoodat
het bij de aanbesteding niet altijd mogelijk was uit het monster op te
maken, of roode dan wel witte tarwe werd aangeboden, berustte dit voor
schrift alleen op gewoonte of vooroordeel. Eerst zeer onlangs (November
1891) heeft de Minister van Oorlog aan de leering van de practijk en de
wetenschap recht doen wedervaren door te bepalen, dat voortaan harde
en zachte tarwesoorten, wegende respectievelijk 78 en 76 KG. per
HL. zouden gebruikt worden voor de militaire broodbereiding, de
verhouding van beide graansoorten te regelen door den intendant.