856 Dat het meel met 12 °/0 uitbuiling het voedzaamste brood levert en het voordeeligst gebruik van de tarwe medebrengt, waardoor het voor bereiding van militair brood de voorkeur verdient, is door den Kap. Int. van het Nederl. leger E. Gr. Winckel in dit Tijdschrift in het licht gpsteld (1). Wegens de hygroscopische eigenschappen der zemelen moet het meel voor de bereiding van verduurzaamde broodsoorten evenwel meer uitgehuild worden. Yoor ons gewoon „hard-brood" moet die uit builing tot omstreeks 82 °/0 (2) plaats hebben, voor het bispain van Desloges tot 70°/o. Hierdoor verkrijgt men een meelsoort, die tevens kan dienen voor het bereiden van een tamelijk fijn wittebrood. Van dit meel moet aan de aannemers, met de broodbereiding belast in de garnizoenen, die wij tot de 3e klasse brachten, op hun verlangen door het rijk geleverd worden tegen den prijs, waarvoor het daar ter plaatse door den militairen molen zonder winst kan worden geleverd. Dit komt ons wenschelijk voor, om zoo mogelijk te trachten aankoop door de aannemers van misschien minder waardige meel soorten te voorkomen. Deze zullen blijkens de vergelijking der prijzen in ons 2° stuk denkelijk niet kunnen concurreeren tegen het gouver- nementsmeel. Mocht dit laatste er in slagen het thans gebezigde meel te verdringen, dan bestaat er minder kans op vervalsching van het militair brood. Dit zou nochtans niet het geval zijn, wanneer de aannemers meel voor munitiebrood uit de ïandsmagazijnen konden ontvangen. Dit zou zonder nabuiling niet gebezigd kunnen worden voor het brood, dat bij den particulier gewild is. Daardoor bestaat er recht om te vreezen, dat de soldaat het zou moeten ontgelden, doordien het munitiebrood met den afval van het particulier debiet der aannemers vervalscht zou kunnen worden. De maatregel nu van de aannemers dadelijk voor wittebrood (1) Om niet in herhalingen te vervallen zij liet ons vergund den belangstellenden lezer te verwijzen naar het artikel van dien officier rIets over broodvoeding en meel- bereidingI. M. T. 1885 II (id. 9 en 10) en het meergenoemde rapport der com missie, waarvan hij deel uitmaakte. RapportenVerslagen, Memoriën, 1884 ;p. 171 354), welke verslagen afzonderlijk verkrijgbaar zjjn bij de Gebrs. vanCleefte 's-Hage. (2) Rapporten, A'erslagen, Memoriën, 1884, p. 309.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 307