858
baat zijn, om de vermeerderde administratieve werkzaamheid daar
voor op zich te kunnen nemen, die zoude voortvloeien uit een regu-
larisatie van het aan het andere departement verstrekte brood.
De militaire molen zal natuurlijk voorzien moeten zijn van buil-
toestellen om de beide verlangde meelsoorten (die met 12 en die met
18, resp. 30 °/0 uitbuiling) te kunnen voortbrengen.
De verontreiniging van het Britsch Indische graan met leem,
koemest, stroo, vreemde granen en zaden, en met steentjes, maakt
uitstekende reinigingswerktuigen noodig, zoowel langs den drogen,
als langs den natten weg (1), waaronder die volgens het systeem
Yoring and Rowlandson.
Deze laatste werktuigen vereischeu evenwel een vrij groote hoe
veelheid zuiver water, zoodat het aanbeveling verdient den molen
aan stroomend water te bouwen.
Het verkregen meel zal voor de oplegging zooveel mogelijk van
het vocht moeten ontdaan worden, dat de tarwe bij deze reiniging
heeft opgenomen, en dit resultaat verkrijgt men uitstekend door den
automatischen filter van den Maagdenburgschen militairen molen, en
mocht deze niet voldoende zijn, dan zou dit in daarvoor ingerichte
droogkamers moeten geschieden. De daarvoor noodige. warmte zou
aan het stoomwerktuig ontleend kunnen worden, dat den molen drijft.
Het is hier wellicht van belang te wijzen op het product van
de maatschappij De korenschoofte Utrecht. De meelfabriek
vau deze vennootschap brengt een geheim in toepassing, waardoor
meel in vaten, die een jaar in een vochtigen kelder hadden gestaan
en een reis om de wereld van 2 jaar hadden gemaakt, nog volko
men geschikt voor verstrekking was, blijkens proeven bij de Duitsche
Marine genomen (2).
Aan den molen dienen graan-en meelmagazijnen verbonden te zijn.
Al het graan voor de behoefte van het leger voor 10 a 12maauden
zou toch bij den molen moeten worden opgelegd. Voor eene zuivere
administratie ware het wenschelijk den meelvoorraad, wachtende op
transportgelegenheid, afgescheiden op te leggen van den zesmaand-
schen der bakkerij. Niets belet echter beide op te leggen in hetzelfde
(1) The Miller. XV. p. 93, 111, 149 en 201.
(2) Tijdschrift v. nijverheid. 1882. X.