579 rang die zij bij hun onislag bezaten en voor de vrouw en kinderen die zij op dat tijdstip hebben, mits de contributie naar den rang blijvende voldoen volgens de bepalingen van het reglement. Door hieraan te kort te komen gaat alle aanspraak op pensioen onherroe pelijk verloren. In de derde plaats vallen de bepalingen omtrent de directie en administratie van het fonds onder beschouwing. Uit den aard der zaak heb ik hieromtrent weinig op te merken, daar dit punt met de wetenschappelijke grondslagen weinig te maken heeft. Uit de mij toegezonden stukken is mij overtuigend gebleken dat de administratie van het fonds voortdurend in uitstekende handen verkeerde. Yoor betrekkelijk geringe kosten werd het fonds beheerd; de belegging der gelden was uitermate voordeelig en verliezen hierin werden weinig geleden. Dat de rentevoet ook in Indië vooral in de laatste jaren voortdurend terugging, is waarlijk niet aan het bestuur te wijten, maar een gevolg van den algemeenen toestand der geldmarkt. Zoo kan dan veilig het nieuw in te stellen fonds aan hetzelde bestuur als het bestaande toevertrouwd worden. De bepalingen die hieromtrent in de derde afdeeling van het reglement zijn gemaakt, komen mij in alle opzichten voldoende voor. Slechts ééne algemeene opmerking wensch ik hier onder de aandacht te brennen In art. 43 wordt voorgeschreven welke boeken door de directie moeten gehouden worden; daaromtrent komt onder g voor: „alle zoodanige andere boeken als noodig zijn tot behoorlijke verantwoording en tot een klaar en duidelijk overzicht van het fonds". Dit is stellig zeer ruim en algemeen gesteld; ware dit in gelijken geest ten uitvoer gebracht, het zou niet zooveel tijd, moeiten en kosten veroorzaakt hebben om de gegevens te verzamelen, die voor dit onderzoek noodig waren. Op grond van de genoemde bepaling toch, meende ik dat zij voorhanden waren en daardoor in korten tijd met weinig moeite konden worden verzameld en overgezonden. Thans heeft het geruimen tijd geduurd eer dit was geschied en zoo werd dit onderzoek zeer vertraagd. Hoogst wenschelijk is het niet alleen voor het vervolg dergelijke vertraging te voorkomen, maar ook voortdurend alle gegevens bijeen te hebben die voor een behoorlijk onderzoek noodig zijn. Hier- vóói gaf ik den raad voor het Dieuw in te stellen fonds om de vijf

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 30