865 Deze stemde toe en nam als geschenk van de zendelingen een pot versche boter aan, die echter later, toen men er zekerheidshalve een hond een kleine portie van te eten gaf, vergiftigd bleek te zijn. Ondertusschen bracht laatstgenoemd officier zijne gasten tot buiten het fort, doch nauwelijks waren dezen in hun prauwen gezeten, of de vijand begon van den tegenovergestelden oever te vuren. Hierdoor en ook omdat de boter vergiftigd was, hielden de beide officieren van Moeara-Klingi de heele zending voor bedrog, bovendien als Tiang Alam werkelijk plan had om zich te onderwerpen, waarom was hij dan niet naar het in zijne onmiddellijke nabijheid gelegen Tebing- Tinggi gegaan, waar de luitenant-kolonel, wd. resident zich ophield? Volgens afspraak met de zendelingen zou Tiang Alam den 28™ September vroegtijdig het fort passeeren; in afwachting van dien datum had ondertusschen de aan de landzijde opgestelde vijand getracht door het blazen van vuurpijltjes de rieten daken van de gebouwen binnen de versterking in brand te steken, een poging, die gelukkig door groote waakzaamheid en nathouden was verijdeld, doch die onze manschappen ten laatste zeer afmatte. Tegen het tijdstip dat Tiang Alam met zijn prauwen moest yoorbij- komen was op het aan de rivier gelegen bastion de achtponder geladen met kogel en kartets, waren ook het andere bastion en de facen van de redoute bezet en stond luitenant Kress met het overige der bezetting op het middenplein in reserve, gereed om een uitval te kunnen doen. Tusschen 4 en 5 ure 's middags vernam men in de verte gamelan- muziek en vertoonden zich al spoedig eenige groote prauwen, van welke de voorste met de Hollandsche vlag getooid was. In het fort bleef alles rustig, niettegenstaande men van den kant van Poeloe Pangong veel verdacht volk ontwaard had. De voorste groote prauw, waarop ook de muziek was, werd gevolgd door een tal van kleinere met goed gewapende personen bezette vaartuigen, ja zelfs meende men aan boord lila's te zien. Toen de stoet goed onder het bereik van den juist gerichten achtpon der was, werd deze afgeschoten, de groote prauw sloeg stuk en een groot gedeelte der bemanning sneuvelde of viel gewond in de rivier. Ook de kleinere vaartuigen hadden veel van het daarna geregeld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 316