873 Zoo werd Moeara-Koelit dan ook bevonden; drie bentings op den rechteroever der Lintang-Kiri opgeworpen, bestreken den linkeroever langs welken de troepen marcheerden. De overste Helbach liet nu een compagnie en een sectie Afrikanen de rivier overzetten met last die bentings in de flank te nemen, terwijl deze versterkingen van deze zijde met geweer- en granaatvuur zouden bestookt worden. Spoedig vielen de nog niet geheel voltooide vijandelijke positiën in onze handen, terwijl Moeara-Koelit zelf voor den frontaanval bezweek. Den weg vervolgende vond men over Talang Patjar Menang op tien passen van den rand van een steile hoogte van 100 a 150 voet eene versterking opgeworpen, die echter door onze opgewonden troepen met één looppas werd genomen, waarna daarbinnen het bivouak werd betrokken Den 10en d. a. y. werd de versterkte doeson Lobo-Boentoer vrij gemakkelijk genomen en in de doeson Seleman aan een bamboe een papier gevonden, waarop geschreven stond, dat de bewoners bereid waren, onmiddellijk de boete te voldoen. Op dezelfde plek werd het antwoord gehangen, luidende dat als den volgenden ochtend ten 6 ure de betaling niet gedaan was, de doeson zou vernield worden. Daarop werd doorgemarcheerd naar Sawah, welke doeson in de wildernis lag verscholen en door een zware versterking was afgeslo ten. Al ras kreeg de voorhoede daaruit vuur, doch door een rechtsche omlrekking was dit spoedig gedaan en viel het dorp in onze handen. Den lleB nam de colonne den terugtocht aan, na Sawah inbrand te hebben gestokente Seleman gekomen vond men geen hoofden of bevolking en dus ook geen betaling, waarop ook deze groote doeson werd vernield en zoo ging het door tot Moeara-Koelit, waar overnacht werd. Den 12en werd ook deze doeson aan de vlammen prijsgegeven en ten 12 ure was men te G. Meraksa terug met slechts acht, meest licht gewonden. Yolgens berichten zou Radja Tiaug Alam zwaar gewond zijn, doch dit werd door anderen weer betwijfeld, in elk geval werd na den tocht de rust niet meer verstoord, terwijl de voorwaarden door de hoofden van Ampat-Lawang trouw werden opgevolgd. Yan de colonne in Benkoelen vernam men, dat deze in de nabijheid van Saman een kampement betrokken en de Redjang zeer rustig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 324