874
gevonden had. Hoewel geen werkdadig aandeel aan de operatiën
genomen hebbende, was hare stelling zeer bevorderlijk aan de goede
zaak geweest en had zij veel tot bespoediging van het onderdrukken
van den opstand bijgedragen.
Alsnu werd tot den terugkeer besloten en den 21en Mei Tebing-Tinggi
weder bereikt.
Al de hoofden van Ampat-Lawang hadden den overste de Brauw
derwaarts begeleid. Na voor zich en de bevolking den eed van
trouw te hebben afgelegd, zaten zij aan een door laatstgenoemd hoofd,
officier aangelegd feestmaal, waaraan ook werd deelgenomen door de
hoofden van Moesi-Oeloe en Ilir, Kikim en Lematang-Oeloe en bij
welke gelegenheid een algemeene verzoening plaats greep.
Den 25en Mei werd onze versterking te Ranto-Tenang geslecht en
den 26en vertrokken de voor Lahat bestemde troepen.
Intusschen waren de hoofden uit de marga's Boelan-Tengah en
Soekoe-Oeloe, alwaar de toestand nog niet recht bevredigend was,
naar Tebing-Tinggi opgeroepen en vernam men van hen, dat nog
veel slecht gezind volk zich in de Koeboeans bleef ophouden, onge
negen tot bet doen van eenigen dienst en geheel aan het gezag
onttrokken. Vertrouwende op de ongenaakbaarheid van hunne schuil
hoeken en op de sterkte hunner positiën, vormden zij een bijna
gevestigden staat in het land en bleven zij doof voor alle vermaningen.
De in staat van verdediging gebrachte Koeboeans lagen alle aan
de rivier Semangoes, in een boschachtige wildernisin de Westmoesson
is het terrein niet begaanbaar, doch na langdurige droogte voeren
verscheidene voetpaden naar de weerspannige plaatsen.
Ten einde aan den bedenkehjken toestand van verzet dier in de
rimboe verscholen lieden een einde te maken, besloot de overste de
Brauw den 3™ Juni met de le comp. van het 5e, de 3e comp. van
het 7° bataljon, 50 pradj oerits en eenige hoofden de Moesi af te zakken
tot even boven Tanboer, alwaar een genoegzaam sterk detachement
debarkeeren en trachten zou langs een voetpad de Koeboeans te bereiken.
Ondertusschen hadden de luitenant Klamberg en ik de order gekre
gen om zich te Moeara-Semangoes te vereenigen, ten einde c. q. die
rivier op te varen en zoodoende, ook gedeeltelijk over land, tot het
doel, vernietiging der Koeboeans, mede te werken.