877
van de 6e comp. 5e bat. Afrikanen onder de orders van den lenluit.
Collard naar Poeloe-Pangoeng.
Ik maakte de reis zoo spoedig mogelijk en bereikte den 2en Julj
ten half twee Semangoes; van daar vervolgde ik mijn tocht via Pen-
dingan tot een half uur voor Ringin, uit talrijke ondervragingen
wetende, waar de hoofdmacht van onze tegenpartij zich ophield.
In den morgen van den 3en ontscheepte ik 70 man, den mortier
en de ambulance, de rest onder de orders van luitenant van der
Heijden achterlatende, met last verder op te varen om zoodoende de
aandacht des vijands van de over land marcheerende troepen af te
leiden, vluchtende vijanden het afzakken der rivier te beletten, enz.
Onmiddellijk daarop marcheerden wij af; de le luit. Imbijce van
Batenburg commandeerde de voorwacht, daarop volgden de mortier
met artilleristen, de hoofdtroep, ambulance met officier van gezondheid
en aehterwacht, terwijl de colonne nog vergezeld werd door het
adjunct-divisiehoofd van Moesi-Oeloe en nog eenige andere hoofden
met gevolg.
Na een klein uur langs een smal voetpad door bijna ondoordringbaar
kreupelhout gemarcheerd te hebben, werd de tijding ontvangen, dat
men nabij de versterking was, Terwijl de voorhoede halt hield,
trachtten eenige manschappen der voorhoede, die inmiddels op een
ladang was opgemarcheerd, door in boomen te klauteren den omtrek
te verkennen, te vergeefs echter, daar het dichte houtgewas alle uitzicht
belette.
Men ging dus weder voorwaarts, zoo lang en zoo stil mogelijk, tot
dat onze macht in front en rechterflank plotseling hevig werd bescho
ten. Dit vuur werd, hoewel men niets 1ïod onderscheiden, beant
woord. De le luit. Imbijce van Batenburg meer voorwaarts een
open terrein ontwarende, rukte met eenigen der voorste manschappen
spoedig derwaarts, om dit te bereiken.
De sergeant Lumkeman en de twee man van de spits kwamen
het eerst daarop aan en posteerden zich, de hinderlaag des vijands
ontdekkende, spoedig achter een paar op de vlakte staande hooge
boomen. Luitenant Imbijce van Batenburg deboucheerde nu met het
plan den vijand aan te vallen en te verdrijven.
De vlakte was ontstaan door het omhakken van boomen en kreupel-
Dl. II, 1892. 57