878 hout, die tot versperring van de positie van den vijand moesten dienen. Rechts liep een diepe gracht, gedeeltelijk ook ravijn, daar achter lag een van aarde opgerichte borstwering, van achter welke de muitelingen ons met voordeel met hun vuur konden bestoken, terwijl op een meer achterwaarts gelegen hoogte lila's geplaatst waren, die alle gericht waren op het punt van het bosch, waaruit wij moesten deboucheeren. Toen de luit. I. v. B. bezig was de versperring op te ruimen, opende de vijand een moorddadig vuur op de onzen, zoowel uit de lila's als uit de borstwering; genoemd officier werd met vier kogels verwond, terwijl wij bovendien nog vijf andere gekwetsten en twee dooden kregen. Onze troepen weken terug en beantwoordden met weinig succes het vuur van den zeer verdekt opgestelden tegenstander. Onderwijl begaf ik mij, mij met moeite door het kreupelhout heen worstelende, voorwaarts om de positie des vijands van achter de zelfde boomen als waar achter de spits was opgesteld, te verkennen. Ongeveer op dat zelfde oogenblik kreeg sergeant Lumkeman een schampschot aan den schouder en een doodelijk schot in den mond, terwijl de beide fuseliers achter een anderen boom reeds gesneuveld waren. Ik was nu alleen, plaatste mijn kwartiermuts op het gevest van mijn degen en stak die behoedzaam van achter den boom uit. De muitelingen deukende het hoofd van een officier te zien, richtten hierop hun vuur en joegen verscheidene kogels door het hoofddeksel, terwijl ik van het oogenblik gebruik makende, dat zij weer moesten laden, in allerijl de vlakte overstak en ongedeerd bij mijne troepen terugkeerde. Nu bekend zijnde met de stelling des vijands, besloot ik verder links om te trekken, mij door het bosch een weg te banen en van uit een veiliger punt in de vlakte te deboucheeren. Dit gelukte volkomenop het nieuwe punt van den boschrand aangekomen, werd halt gehouden, opgesloten en daarna stormge- loopen, met het gevolg dat de eerste hinderlaag van den vijand genomen werd. Bij die gelegenheid kreeg de lal. fus. Sowidjoijo een schot in de en bandoulière gedragen sprei, een tegen de klep van zijn kwartier-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 329