581 maatregel aangedrongen, maar werd hieraan geen gevolg gegeven. Ware dit gesehied, reeds zouden een paar aaustellingsjaren in de voordeelen der nieuwe regeling deelen die thans onder de bezwaren der bestaande blijven gebukt. Zoo moet ik op nieuw met aandrang adviseeren om zoo spoedig mogelijk tot dezen maatregel over te gaan. Hij kan toch, onafhankelijk van al het overige, worden ge nomen; de regeling van het bestaande fonds hangt hiervan niet af; de contributiën blijven op den bestaanden voet tot de nieuwe rege ling is tot stand gekomen en dan nog zijn de afwijkingen hierin zoo gering, dat zij aanvankelijk nauwelijks worden bemerkt. Eerst later komen de voordeelen aan het licht. Mochten onoverkomelijke bezwaren tegen het sluiten van het bestaande fonds en instelling van een nieuw bestaan, zoodat het eerste blijft gecontinueerd, zoo zal het in elk geval wenschelijk zijn in het reglement de veranderingen te brengen, die hier voor het nieuwe fonds zijn voorgesteld en toegelicht. Met name de bepalin gen omtrent de gewettigde kinderen, de huwelijkscontributie, de zonder pensioen eervol ontslagen officieren, de huwelijken van ge- pensionneerde officieren, het vijfjarig wetenschappelijk onderzoek. Zij kunnen den druk niet weguemen die door den achteruitgang van het fonds is ontstaan, doch wel een regelmatiger gang bevorderen en de rechten der deelhebbers tegenover hunne verplichtingen beter waarborgen. Die druk kan alleen weggenomen worden door Rijks subsidie, in geen geval mag hij, zooals hiervoor werd betoogd, gelegd worden op de schouders der nieuwe deelhebbers. Bovenal toch moet het eenige ware beginsel van al dergelijke fondsen gehandhaafd wordendat elk geslacht moet bijdragen voor de weduwen en weezen die uit dat geslacht voortkomen en niet de lasten van het voorgaande worden gelegd op de schouders van een volgend geslacht. Hiermede vervallen alle voorstellen tot herstel van het evenwicht door verhooging van contributie voor de nieuw aangesteldenhoe langs anderen weg aan de bezwaren van den bestaanden toestand kan worden tegemoet gekomen, meen ik in het voorgaaude duidelijk te hebben uiteengezet. Leiden27 Mei 1891. P. van Geek.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 32