- 883
of is t +])"^13 t T' IQ dit geval behoort dus correctie plaats
te hebben.
Het verschil tusschen het aantal -j- en schoten is hier 3 0 3.
Corrigeert men in deze groep steeds, dan zal men altijd eene goede
opzethoogte bederven.
c) Groep van vier schoten.
(P q)4 P 4 4 P 3 <1 6 P 2 q2 4 pq3 q*.
Het geval, dat alle schoten -f- of vallen behoeft niet te worden
onderzocht, daar hiervoor reeds bij de vorige groep gecorrigeerd is.
De kans, dat men ten onrechte zal corrigeeren voor het geval men
geen verschil toelaat tusschen het aantal -j- en schoten, is
1+4 4 1 5
Voor 3 -j- en 1 of omgekeerd, dient er dus niet gecorrigeerd te
worden.
d) Groep van 5 schoten.
(P 4~ q)3 P 3 5 p4q-j-10 p3q2-|-10p2q3-l-5pq'1-f-q3-
De kans dat men ten onrechte zal corrigeeren, als men een verschil
tusschen het aantal -f- en schoten toelaat gelijk 2, is1 l"3^a 1
of 112. Hier moet dus gecorrigeerd worden voor 4 schoten -j-
of en 1 schot in de tegengestelde richting.
Wij achten het overbodig deze berekeningen hier verder voort te
zetten, zij zijn zóó eenvoudig, dat men desverkiezende zonder eenige
moeite den volgenden regel kan controleeren:
Bij onveranderde opzethoogte mag het verschil tusschen het aantal -\-
en schoten in de eerste 8 schoten twee, in de volgende 17 schoten
drie, en daarboven yiek bedragen.
Daar het bijna ondeukbaar is dat men meer dan 25 schoten zou
doen, met dezelfde opzethoogte, zoo kan het voldoende worden geacht
als regel aan te nemen, dat het verschil tusschen het aantal -}- en
schoten in de eerste acht schoten twee, en daarboven drie mag be
dragen.
Wanneer men eenmaal correctie heeft moeten aanbrengen en tot
eene andere opzethoogte is overgegaan, moet men wederom aannemen,
dat het gemiddelde trefpunt in het doel ligt, evenals bij de opening
van het vuur met de meest voordeelige opzethoogte. De redeneering
16 7f'