884
bij verdere controle van het vuur blijft dus volkomen gelijk en de
hierboven bedoelde regel geldt eens en voor altijd.
Hieruit volgt, dat het zoogenaamde groepschieten vervallen kan, en
dit is een belangrijk voordeel. Men heeft slechts twee perioden
meer te onderscheidennamelijk inschieten en voortgezet vuur. Het
inschieten omvat dan normaal de eerste vijf schoten, terwijl het voort
gezette vuur met de laatste halveering begint.
Wij gaan thans over tot de vraag, hoe groot de aan te brengen
correctiën behooren te zjjn.
Indien de verhouding tusschen het aantal plus- en minschoten het
onwaarschijnlijk maakt, dat het gemiddeld trefpunt in het doel ligt,
moet men aannemen, dat het elders op een onbekenden afstand voor
of achter het doel is gelegen.
Gelijk wij hebben aangetoond, kan men dan met behulp van de
formule g onmiddellijk berekenen, hoeveel pCt. schoten men vóór
of achter moet verwachten, en vervolgens met de spreidingsschaal de
vereischte correctie aanbrengen.
Het verdient de voorkeur deze berekeningen eens voor altijd te
verrichten en in eene correctieschaal neer te leggen, b. v. op de
navolgende wijze:
Met behulp van een dergelijk tabelletje wordt de vuurleiding zóó
gemakkelijk, dat men haar ieder onderofficier, die behoorlijk kan
waarnemen, gerust mag toevertrouwen.
Heeft men eenmaal correctie aangebracht en maken de uitkomsten met
eene nieuwe opzethoogte het noodig in tegengestelden zin te corrigeeren,
Gevallen
waarin
correctie
Aantal
schoten
met
dezelfde
opzet
hoogte
gedaan.
3
5
7
10
12
14
16
18
20
22
24
noodza
kelijk ia.
Aantal
schoten
-+- of
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Aan te brengen
correctie in S50
0.62
0.42
0.32
0.32
0.27
0.24
0.21
0.19
0.17
0.15
0.14