888 staande corrigeert het reglement dan wel, hoewel er veel minder aanleiding voor bestaat Wij achten het daarom beter om het groepschieten met k en g te staken, zoodra men in een groep van 5 schoten er een vóór en vier achter of omgekeerd verkregen heeft. Indien men in een groep van 2 schoten er één -|- en één ver kregen heeft, is de kans, dat het gemiddeld trefpunt in het doel zal liggen w1 dx. Bij een groep van 4 schoten, met 2 -f- en 2 W. dx #.-| dx. Bij een groep van 6 schoten, met 3 -j- en 3 W. _i±Ü_ dx J..4.I dx. Bij een groep van 8 schoten, met 4 -j- en 4 WWddx f-x-l-l- dx. 2 De wet van opvolging is hier zeer duidelijk en leert een merk waardig verband kennen, dat er bestaat tusschen het aantal schoten eener groep en den graad van nauwkeurigheid, waarmede men over de ligging van het gemiddeld trefpunt oordeelen kan. Indien bij voortgezet vuur eenige schoten steeds in dezelfde richting vallen, moet men naar de regels van het nieuwe reglement wederom zich op nieuw gaan inschieten en dus als 't ware van voren af aan beginnen. Wij achten dit omslachtig en tijdroovend, aangezien in zoodanig geval de formule direct leert kennen hoeveel °/0 schoten men vóór en achter moet verwachten en men dus met behulp der spreidingsschaal dadelijk de noodige correctie kan aanbrengen Ad. c. Blijkens het op pag. 15 van de Toelichting op de scliietregels voor het vestinggeschnt vermelde, bedraagt bij aehterlaadgeschut het verschil tusschen de gemiddelde drachten van verschillende kanonnen bij gelijke opzethoogte, zelden of nooit meer dan twee maalLS50. Het A ii 2 1 1 2 S'S ("114 i 2 11 2 V 1T-T-TJ A a o. i 1 2 4 6 3 2 11 T-X-^-T 118 4- 43211 2 4 b 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 339