897 hier, hoewel niet uitsluitend, dan toch hoofdzakelijk met de paarden fokkerij bezig. Overigens is elke squatter of bezitter van eene „station" een paardenfokker en varieert het op de verschillende „stations" aan wezige aantal dekhengsten van 1 tot 18. Voornamelijk beoogen de squatters met hunne paardenfokkerij het voorzien in hunne eigen behoefte aan paarden, hoewel nergens verkoop is uitgesloten, als een goede prijs te bedingen is. De dekhengsten op zulk eene „station" zijn van de zuiverste ras sen, welke ik reeds noemde, en wordt de fokkerij van een sterk trekpaard met voorliefde behandeld. De kruising van Clydesdale- en Shire merries met volbloed heng sten is dan ook hoofdzaak. Bij de fokkerij houdt de squatter zich streng aan de conventioneele wetten daarvoor. Op enkele groote „stations" zijn twintig merries voor één hengst, de hengsten zijn in boxes gestald, de overige paarden loopen geheel los in de verschillende „paddocks" d. z. met bekapt hout omheinde heuvelachtige booge weidevlakten, doorgaans omheinde stukken wil dernis (bush) van 1000 acres (1 acre 4046 M2.) en grooter, die 90 a 120 en soms meer paarden bevatten. De meeste veulens vallen in de Australische lente en rekent men daar den geboortedag der paarden op 1° Augustus. Na de geboorte van het veulen in de open weide loopt het vrij met de moeder in de verschillende „paddocks" rond tot het 10 a 12 maanden oud is, op welken leeftijd de hengstveulens worden gecas treerd en tevens alle veulens worden voorzien van een brandmerk. Vervolgens worden de „yearlings" d. z. veulens van het vorige jaar te zamen in de „paddocks" gebracht en daar geheel aan hun lot overgelaten; zij kunnen daaruit niet ontsnappen, hun voeder moeten zij zelf zoeken en zij vinden dat in de grassen, welke in de „paddocks" groeien. Op de grootere stations worden afzonderlijke „paddocks" met lucern bebouwd, en kunnen de veulens evenals de oudere paarden zich daaraan in den herfst te goed doen. Is het veulen drie jaar oud, dan wordt het eerst handzaam ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 348