902
daarentegen hebben zij eenen zwaren staart, welke men geheel lang
groeien laat, om hen te wapenen tegen de vliegen, die in Australië
vooral in Melbourne een ware plaag zijn.
Het brandmerk wordt op den schouder of' de bil aangebrachtmet
enkele uitzonderingen steeds aan de linkerzijde; op den rug vindt
men dan nog doorgaans het geboortejaar, waaronder het nummer
van het paard in de boeken der station" gebrand wordt.
Yele paarden zijn een weinig over'oouwd, de sterke ontwikkeling
van den schouder vermindert deze fout echter op aanzienlijke wijze.
Bij vele platte paarden is de verbinding tusschen lendenen en kruis
defectueus en is daar, als het ware, eene insnijding in de ruggegraat
merkbaar, die door de Engelschen als „dip in the loins" gequalifi-
ceerd wordt.
Hun karakter is over het algemeen zeer goedaardig en zeer volgzaam.
Het sterke bokken komt bij eenige paarden voor, en terecht is een
Australische „Buckjumper" een cauchemar; ik acht deze vicieuse
eigenschap echter grootendeels een gevolg van den zeer jongen leeftijd,
waarop het paard op de „stations" in dressuur genomen wordt en van
de ruwe wijze, waarop de „rough riders" (africhters) daar met deze
jonge dieren omgaan bij het bestijgen.
Hoewel zij overigens een aangenaam temperament hebben, komt dit
niet geheel tot zijn recht, omdat men de paarden te weinig of geen
graan voeder geeft, welke omstandigheid ook terugwerkt op de ontwik
keling van het paard, welke over het algemeen beter kon zijn.
Nooit wordt aan de jonge paarden haver gegeven en hoewel de
qualiteit der in de „paddocks" groeiende grassen zeer goed is, zijn
die toch niet zóó overvloedig en zóó voedzaam, dat zij het graanvoeder
geheel kunnen vervangen.
Paarden, die van hunne jeugd af met haver gevoed ziju, zijn buiten
gewoon goed ontwikkeld, getuige de renpaarden.
Zooals reeds uit het bovenvermelde blijkt, vindt men onder de
Australische paardenrassen uitstekende soldatenpaarden, zoowel voor
cavalerie als artilleriediensten. Als cavaleriepaarden worden hoofd
zakelijk gebezigd de Hackney's vermengd met volbloed, voor artillerie-
paarden gebruikt men de zwaarder gebouwde Shire- en Cieveland-rassen
gekruist met volbloed,