906 Bij de bereden politie worden de paarden ook in den regel op hun 12e jaar op reforme gesteld, hoewel ik daar ook menig 14 tot 16 jarig paard zag, evenals bij de permanente bereden artillerie. Voor de vrijwillige cavalerie- en bereden infanteriekorpsen is geen leeftijd vastgesteld. Voedsel. Het voedsel, dat de paarden in de „paddocks krijgen, is datgene, wat zij kunnen vinden. Paarden, die in stallen verblijven, kriigen nooit nat voer, tenzij het voor hunne gezondheid noodzakelijk is, dat zij in de weide ge zonden worden. De grassen, welke in de „paddocks" gevonden worden, zijn het „kangaroo" gras, de shamrock klaver en de trifolio, welks zaden zeer voedzaam ziju, vermengd met een weinig lucern, welke grassen behalve de klaver en de lucern een zeer gering watergehaite hebben, hetwelk zij dan nog in de droge maanden verliezen. In de stallen krijgen de paarden doorgaans alleen hooi, nooit haver en soms een handvol, wanneer zij zwaar werk moeten verrichten. Het hooi is het zoogenaamde oaten hay" afkomstig van eene magere soort van haver, waarvan de aren nog eenige haverkorrels bevatten, en dat daarom een zeer goed voedsel ishet hooi wordt bijna altijd gehakt toegediend en heet dan „chaff". Eene tweede soort van hooi, waarmede de paarden gevoederd worden, is het „Lucern haij", afkomstig van de Lucern en daarom ook een zeer goed voedsel. De koetsiers der voitures de place geven hunnen paarden gehakt hooi, vermengd met een weinig zemelen (bran) en mais. Natuurlijk is de wijze van voederen bij de bereden politie en bij andere militaire korpsen een geheel andere. Bij de bereden politie krijgen de paarden dagelijks 14 pounds (5,23 KG.) oaten hay, 9 pounds (3,36 KG.) haver en 1 pound (0,37 KG.) zemelen, waarlijk niet veel voor paarden, die zooveel werk moeten doenhun voedingstoestand is echter exceptioneel goed. Ook de paarden der permanente bereden artillerie krijgen dit voe der, evenals de paarden der cavalerie en der bereden infanterie in den oefeningstijd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 357