916
Vicqdie mij niet alleen zelf eene uiterst hoffelijke ontvangst bereidde,
maar die mij ook de noodige introductiën verschafte en mij overal
hulp verleende, waar ik die verlangde.
Ook de Nederkndsche waarnemende Consul te Sydney en de
Consul te Brisbanede H. H. Senor Don J. Eoracio Amora en J.
C. Heussler hebben geene moeite ontzien om mij behulpzaam te zijn.
De regeerings- en militaire personen in de drie door mij bezochte
koloniën hebben mij niet alleen met de meeste voorkomendheid en de
grootste gastvrijheid ontvangen, maar hebben mij ook uitstekend ter
zijde gestaan bij het uitvoeren van mijne opdracht, door mij alle
inlichtingen te verschaffen en mij alles te laten zien, wat mij daarbij
van dienst konde zijn.
De eerste ministers van Nieuw-Zuid-Wales en van Queensland
boden mij zelfs respectievelijk op den 15en en den 23en Februari 1892
een vrijkaart aan als „free pass" op alle spoorwegen in die beide
gewesten.
Het deed mij leed niet mijne opwachting te hebben kunnen maken
bij de Gouverneurs van Victoria en Nieuw-Zuid-Wales, alsmede bij
den Generaal-Commandant der troepen van Nieuw-Zuid-Wales.
H. H. E. E. waren om gezondheidsredenen afwezig.
Door den Gouverneur van Queensland, General Sir Henry W.
Norman, werd ik zeer goed ontvaugen, evenals door den „minister
of Defence van VictoriaSir F. Sargood en den Generaal-Commandant
der troepen in QueenslandJ. Fletcher Owen.
Alle regeeringspersonen gaven de hoop te kennen, dat Nederlandsch-
Indië een débouché mocht worden voor een gedeelte van het groote
surplus aan goede paarden, dat de Australische koloniën rijk is.
Salatiga, 23 April 1892.