DE OFFICIERSVEREENIGING TOT ONDERLINGE ONDER
STEUNING VAN NAGELATEN BETREKKINGEN.
Reeds meermalen had ik mij de vraag gesteld: Bezit de Officiers-
vereeniging tot onderlinge ondersteuning van nagelaten betrekkingen,
die in korten tijd zulk een verbazenden opgang heeft gemaakt, wel
die levensvatbaarheid, welke men, blijkens de algemeene deelname,
er van verwacht?
Zoo ja, zijn er dan geen verbeteringen wenschelijk of noodzakelijk
in de tot nu toe gevolgde wijze van toetreding en der vastgestelde
stortingsbedragen; zoo neen, wat moet er dan geschieden, om toch
op kameraadschappelijke wijze, het voorgestelde doel, ondersteuning
van nagelaten betrekkingen, te bereiken?
Bij gebrek aan de noodige statisiieke gegevens, heb ik tot voor
korten tijd deze vragen nimmer met eenige zekerheid kunnen beant
woorden.
Toen ik evenwel in het onlangs in dit Tijdschrift (Afl. 5. 6 en 7
jaarg. 1892) gepubliceerde, „Rapport en Advies omtrent het Weduwen-
en Weezenfonds voor de officieren der Landmacht in Nederlandsch-
Indië. door professor Dr. P. van Geer, behalve eenige zeer belangrijke
stellingen op het gebied van levensverzekering, ook de meest nood
zakelijke statistieken aantrof, heb ik getracht de bovengestelde vragen
zoo goed mogelijk op te lossen.
Het belang, dat alle leden der vereeniging bij de beantwoording
dier vragen hebben, brengt mij er toe, niet alleen het resultaat van
mijne becijferingen te publiceeren, maar ook volledig mede te deelen,
op welke wijze ik tot dat resultaat ben gekomen.
Heb ik fouten gemaakt in mijne berekeningen, verkeerde conclusies
getrokken of onjuiste opvattingen en inzichten gehad, dan zullen zij
gemakkelijk door mijne medeleden worden ontdekt, en, naar ik ver-