925
last, die een officier, die tot de vereeniging toetreedt, op zich neemt zoo
gering te achten, dat men mag aannemen, dat het jaarlijks afstervend
aantal van 54 a 55 leden, steeds door een gelijk aantal nieuwe leden
zal vervangen worden, zoodat het normale aantal van ruim 1800 leden
gehandhaafd blijft? Blijkt het, dat die bijdragen te hoog zijn, dan
is het doodvonnis der vereeniging geteekend, tenminste wanneer in
die sommen geen verandering kan gebracht wordenwant zonder
voldoenden toevoer van nieuwe, dat zijn jonge leden met geringe
sterftekansen, zal jaarlijks het ledental verminderen, en het sterftecijfer
ook wel lager worden, doch in mindere mate dan het ledental afneemt
tengevolge hiervan zal het aantal stortingen moeten stijgen, en
wederom de kans op het aanwerven van nieuwe leden dalen. Het
einde zou zijn, dat geen nieuwe leden meer zouden toetreden en dus
het aanwezige aantal langzamerhand zou uitsterven. Op een gegeven
oogenblik zal in dat geval 1 storting niet meer voldoende zijn om
f 1000. te kunnen uitkeeren, zoodat het bedrag der uitkeeringen
verminderd moet worden. Ten slotte zouden de erfgenamen van den
langst levende, dat is van hem, die ook het langst en naar verhouding
zjjner inkomsten ook het meest gecontribueerd heeft, niets ontvangen,
daar er niemand meer over is, om ten hunnen bate eene storting
te verrichten.
De vereeniging is opgericht met een zeer schoon doel, het kame
raadschappelijk verleenen van hulp aan nagelaten betrekkingen. Er
zijn dan ook vele officieren die de gestorte sommen eenvoudig be
schouwen als een offer aan de kameraadschap verschuldigd en wien
het ten eenenmale onverschillig is of er voor hunne erfgenamen met
tertijd ook iets zal overschieten.
Het gros der officieren denkt er echter eenigszins anders over,
voor hen is de reden van hun toetreden zoowel een daad van kame
raadschap, als een voorzorgsmaatregel in het belang van de na te laten
betrekkingen. Dat vooral de laatstgenoemde reden zwaar weegt, zal
niemand euvel duiden, want werkelijk: la charité bien ordonnée com
mence par soi-même. Door zelf het lot van vrouw en kinderen te
verzekeren, handelt men echt kameraadschappelijk, want men ontheft
de kameraden van dien plicht. Het bewijs mijner bewering is gelegen
Dl. II, 1892. 60