928 en 9 jaar later gepensionneerd, op 58 jarigen ouderdom overleden. Wordt de man op 24 jarigen leeftijd lid der vereeniging, dan betaalt hij daaraan Entree f 5. 13 jaar contributie a f 28.80 374.40 9 a 43.20 388.80 12 h 21.60 259.20 Totaal, f 1027.40 Wordt die zelfde persoon eerst als kapitein lid, dan betaalt hij f 2.50 entree meer, doch ontloopt de geheele contributie van den luitenantstijd ad f 374.40. Dit zal zeker niet strekken om het aanwerven van nieuwe leden te bevorderen. Vooral wanneer de contributie voor een luitenant vrij hoog is f 2.40 zullen velen er wellicht toe komen, liever met het lid worden te wachten tot zij kapitein zijn, dan dit zoo spoedig mogelijk te doen. En hoe het gaan zal, wanneer men niet jaarlijks 54 a 55 jonge leden aanwerft, heb ik reeds beschreven. Over de cijfers der levensverzekeringmaatschappij wil ik verder niet redeneeren, zij spreken voor zich zelf. Ik wijs er alleen nog op, dat men bij coutribueering gedurende 20 jaar (of korter) het groote voordeel heeft, dat men als gepensionneerd officier niets behoeft af te staan van het voor de meesten vrij geringe pensioen terwijl men bij de vereeniging b. v. als gepensionneerd kapitein jaarlijks f 21.60, als gepensionneerd majoor f 28.80 zou moeten betalen. Vraag het allen gepensionneerden, of dat bedrag niet zwaar drukt op het budget. Hiermede eindig ik mijn onderzoek naar de levensvatbaarheid der vereeniging. Ik meen in bovenstaande regelen te hebben aangetoond, dat de levensvatbaarheid sterk betwijfeld moet worden, wanneer men de bestaande bepalingen handhaaft en dat het daarom zaak is uit te zien naar andere middelen om het schoone doel, ondersteuning der nagelaten betrekkingen, te verwezenlijken. Welke die andere middelen zouden kunnen zijn, zal in het tweede gedeelte van dit opstel worden besproken. Slot volgt.) II. Kotting.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 379