937 de zeer beboschte streken te vreezen, doch aan den anderen kant zal men zich zoo spoedig mogelijk naar het binnenland moeten begeven, daar de slechte invloed van de kwalijk riekende lagunes zich tot op 60 mijlen van de kust doet gevoelen. Overigens heeft een bij het lossen van de Thibet voorgevallen feit, ook hier weder de wensehelijkheid aangetoond, om één persoon met het hoogste gezag over land- en zeemacht te belasten. Daar de steiger nog niet geheel gereed was, moest tot het aan den wal brengen van klinkers voor semi-permanente militaire gebouwen, de toevlucht worden genomen tot Inlandsche vaartuigen. Een dezer scheepjes omgeslagen en de geheele bemanning een prooi der talrijke haaien geworden zijnde, weigerden de andere prauwvoerders verder bij het lossen de behulpzame hand te bieden. De commandant der landmacht, kolonel Dodds, verzocht toen aan de marine hem te willen helpen, doch de bevelhebber, kolonel Reijniers, weigerde dit bepaaldelijk op grond van, volgens hem, van het Ministerie ontvangen stellige orders. Ziehier een gebrek aan samenwerking, dat bij vereeniging van het gezag in één hand, zeker niet had kunnen voorkomen. Twee nieuwigheden. In de Army and Navy Gazette van 2 Juli j.l. staat vermeld, dat de luitenant-kolonel Wintle voorstelt om de Britsche landsverdedigers tot vegetariërs te maken. Om dit denkbeeld ingang te doen vinden, worden allerlei voorbeelden genoemd van krijgslieden, die nooit dierlijk voedsel, wijn of spiritualiën gebruikten en toch de beste gezondheid genoten niet alleen, maar zelfs beter dan anderen tegen wind en weer bestand waren. De redactie van het zooeven genoemd blad voegt aan deze mededeeling toe, dat zij vreest, dat zulk een dieet weinig in den smaak van de sol daten zal vallen en de werving niet zal bevorderen. Een andere curiositeit is het voorstel van den Engelsch-Indisehen legercommandant, Lord Roberts, om elk officier en soldaat tot dienaar van de Kroon te stempelen door hem een of ander merkteeken, een Kroontje, Koninklijk cijfer, of eenig ander distinctief op onvergankelijke wijze op den arm te tatoueeren. Dit onderscheidingsteeken moet dan als groote eer en volstrekt niet als een stuitende onaangenaamheid worden beschouwd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 388