946
ophoudelijke gezwaai van het gemiddeld trefpunt van rechts naar
links, tot men als het ware bij toeval de goede correctie heeft ge
vonden en men verder de schietstaten kan invullen met dat stereo
type o o, dat in den regel niets anders is dan eene stilzwijgende
erkenning van het feit, dat men zich niet in staat gevoelt de af
wijkingen naar behooren te schatten. Zelfs bij gebruik van harp-
ramen, draadnetten, kijkers of andere instrumenten, is de meting
der zijdelingsche afwijkingen nog ver van nauwkeurig. Het geringe
theoretische der eerste methode gaat dientengevolge in de practijk geheel
verloren. Maar zelfs dan, wanneer' men in staat was de zijdeling
sche afwijkingen met volkomen juistheid te schatten, dan zou men
toch reeds geneigd zijn om naar eene andere methode om te zien,
al ware het ook alleen maar om van al die optellingen, deelingen
en aftrekkingen ontslagen te zijn, die onafscheidelijk aan het alge
meen geldende systeem zijn verbonden. Schietregels moeten een
voudig zijn, d.i. niet alleen eenvoudig klinken, zoodat zij weinig
inspanning van het geheugen vorderen, maar zij moeten bovendien
in de toepassing weinig of geene berekeningen noodzakelijk maken.
De thans geldende, de schatmethodegelijk men haar zou kunnen
noemen, voldoet aan dien eisch niet. Stelt men nu voor breedte
afwijkingen dezelfde regels als voor lengteafwijkingen, dan zijn
daaraan de volgende voordeelen verbonden
a. De regels worden belangrijk vereenvoudigd.
b. De nauwkeurigheid wordt in het algemeen grooter.
c. Het waarnemen der schoten wordt veel gemakkelijker.
d. Het aantal berekeningen wordt geringer.
e. Bijzondere toestellen worden overbodig.
Waar de voordeelen zoovele zijn, kan het naar onze meening niet
anders dan zeer aanbevelenswaardig worden geacht de thans ge
bruikelijke methode te verlaten. Wij meenen hier voldoende te
hebben aangetoond, dat men daartoe gerust kan overgaan, zonder
dat men ook maar in 't minst beducht behoeft te zijn, dat de nauw
keurigheid er door geschaad zal worden.
Toch meenen wij, dat er een overwegend bezwaar bestaat om alle schiet
regels voor lengteafwijkingen ook voor breedteafwijkingen tedoen gelden.
Iedere afwijking, zoowel in de lengte als in de breedte is