949 Y~ Nep. log. 2 y Nep. log. 2 x bs50 x 0. 872 BS Daar men toch niet op een achtste nauwkeurig kan schatten mag men in de practijk x=BS50 stellen. Hieruit vloeit de volgende regel voort Is de aftvijking van het eerste schot kleiner dan B S-0> dan wordt met de gebezigde correctie doorgevuurd en gelden verder dezelfde re gels als voor lengteafwijkingen. Is de afwijking van het eerste schot grooter dan B Sso, dan wordt die afwijking onmiddellijk gecorrigeerd en wederom een schot gedaan. Men gaat op die wijze door tot eene afwijking wordt ver kregen, kleiner dan B <S* 0waarna men met de laatst gebezigde correctie doorvuurt. Er is echter nog één geval, waarmede rekening dient te worden gehouden. Het kan namelijk voorkomen, dat men bij het le schot eene af wijking heeft gekregen b. v. naar links, grooter dan BSb0 en dat men, na deze afwijking gecorrigeerd te hebben, bij het volgende schot eene afwijking krijgt, die wederom grooter is dan BS.„ maar naar rechts. De vraag is, hoe in dit geval moet worden gehandeld. Had men de correctie, die noodig was om de eerste afwijking te corrigeeren, reeds van te voren aangebracht, dan zou het trefpunt zooveel meer rechts gekomen zijn, als die afwijking bedroeg, m. a. w. het doel zou getroffen zijn. Men had bij die veronderstelling twee schoten gedaan, waarvan een met afwijking o en een met afwijking van x meter. Het gemiddeld trefpunt dezer beide schoten ligt *- Meter van het doel, zoodat men dit bedrag corrigeeren moet. Deze correctie berust derhalve op twee schoten en al vertoont nu ook het volgende schot eene afwijking grooter dan BS50, zoo be hoeft men hiermede toch geene rekening te houden, aangezien de uitkomsten van twee waarnemingen altoos meer gewicht hebben, dan die van een. Men behoort dus met de laatste correctie door te vuren. Het ontwerp-reglement heeft wat de regels voor correctiën voor breedteafwijkingen betreft een niet onbelangrijken stap in de goede r x p

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 400