961 stuitten af op de dichte versperring. Men trachtte nu bamboezen tegen de borstwering te plaatsen om daar langs op te klimmen, doch ook dit ging met zeer vele bezwaren gepaard. Ondertusst hen was uitgezien naar een geschikter punt van aanval en eindelijk een kleine uitgang in 't kreupelhout ontdekt. De luitenant van Stuwe met zijn troep derwaarts gezonden, baan de zich nu spoedig een weg en beklom de borstwering, juist op het oogenblik, dat aan de andere zijde de In!, fus. Mertodongso daarop was aangekomen. Deze ongelukkige werd echter door de opstande lingen gegrepen en hem, nog voor dat hulp kon worden geboden, het hoofd afgeslagen. Onmiddellijk daarop sloeg de bezetting op de vlucht; de opstan deling echter, die Mertodongso had onthoofd en mes en klewang nog in de hand hield, werd door den lui. fus. Singodipo doodgeschoten. De geblesseerden werden nu binnen de versterking in een groot planken huis onder dak gebracht en werd daarna ten 12^-uur de rivier overgestoken met de bedoeling den vijand naar Danau-Rebok te vervolgen, in welker nabijheid hij, over den weg, achter een ravijn een zware palissadeering zou hebben aangelegd. Na ongeveer een paal te hebben gemarcheerd, kwam de colonne, onder de orders van de luit8. Gosenson en van Stuwe, voor de bedoel de palissadeering aan, die echter onverdedigd bleek en vernield werd. Al spoedig werd bericht ontvangen, dat de opstandelingen zich in alle richtingen verspreid hadden, de vrouwen en kinderen vroegen en verkregen vergiffenis onder voorwaarde, dat zij naar Pau zouden terugkeeren, alwaar verder door onze troepen de nacht rustig werd doorgebracht. Den 26en kwamen tal van mannen in hun doeson terug, terwijl de naar alle zijden uitgezonden patrouilles de omstreken volkomen rus tig vonden. Den. 28en brachten eenige uitgezonden zendelingen het hoofd van den voornaamsten opstandeling Poedjang (Heilige) Alam Santri bin nen de versterking, terwijl den dag daarop door een patrouille de romp van den verslagene werd gevonden. Aangezien aan de identiteit geen twijfel kon bestaan, werd aan ieder der zendelingen honderd stuks zilveren munt geschonken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 412