Om 't gebruik van de ricktmiddelen den man practisch te leerert,
verdient hot aanbeveling gebruik te maken van een stuk karton,
waarin men in het midden van de recht afgesneden bovenzijde een
inkeping maakt, en daaronder 2 parallelle insnijdingen, waartusschen
een ander spits toeloopend stukje karton kan worden bewogen. Het
laatste stukje karton stelt de vizierkorrel voor en kan in verschil
lende standen worden vastgezet. Men toont den recruut met dit
instrumentje den voorgeschreven stand van de korrel ten opzichte
van inkeping en doel; alle andere standen van de korrel zijn niet
goed. Men behoeft daarbij geen gewag te maken van fijn of grof
korrel, van klimmen enz.
Het aantal richtbokken is gebleken onvoldoende te zijn; elke com
pagnie moet minstens over 2 a 3 stuks kunnen beschikken.
Om te kunnen oordeelen over de gemaakte vorderingen in het
richten, late men elk man bij tusschenpoozen 3 schijf beeldjes maken,
zooals de Badensche richtmethode aangeeft.
De gebreken, die het thans gevolgde systeem van kamerschiet
oefeningen aankleven, zijn te bekend, om daarover nog uit te weiden.
Deze oefeningen werden echter in 't programma opgenomen, omdat
ze voorgeschreven zijn.
Het aantal losse patronen, dat voor eiken recruut is uitgetrokken
is te gering, en verdient vermeerderd te worden, om daarvan bij
velddienstoefeningen in de laatste 2 weken gebruik te kunnen
maken.
Van mijn oorspronkelijk voornemen, om eerst dan een artikel over
dit onderwerp te schrijven, nadat het bovenstaand programma in zijn
geheel op één of meer klassen zou zijn toegepast, moest ik, wegens
overplaatsing naar elders, afzien.
Ik acht het evenwel onder het tegenwoordig gevolgde systeem
van africhten, waarbij slechts over 1 a 2 vaste instructeurs per
compagnie kan worden beschikt, van belang om te wijzen op de
noodzakelijkheid van 't bezit van een bepaald richtsnoer bij deze detail-
oefeningen. Wèl is tot nog toe aan dit gebrek aan vaste instructeurs
tegenmoet gekomen door het vermeerderd toezicht van den kant
der officieren, doch deze laatsten worden te dikwijls door andere
Dl. II, 1892. 63