UITGEWERKTE VOORBEELDEN YOOR OEFENING
IN DEN VELDDIENST.
III.
Algemeen denkbeeld.
In den Zuid-Oostelijken hoek van het blad B. 2 der krijgsspelkaart
liggen op de beide oevers der Tji Ponogara de bivouaks van twee
colonnes die, uit het Oosten gekomen, evenwijdig aan de rivier
voortrukken. Nja-Lindoeng (E. 2) is door ons bezet en versterkt. De
bevolking op beide oevers heeft de wapens tegen ons opgevat.
Toestand van liet, terrein.
De rivier wordt bevaarbaar beschouwd, doch slechts met ééne prauw
in front.
Opdracht.
Aan een detachement sterk: 1 officier, 1 Eur. sergeant, 1 Eur.
korpl., 1 Inl. sergeant, 1 Inl. hrnbl., 10 Eur. en 20 Inl. fuseliers wordt
opgedragen van uit het bivouak (B. 2) naar Nja-Lindoeng (E. 2) over
te brengen: 10 gewonden met hunne wapens en bagage. Met de
gewonden gaan mede: 1 hospitaalbediende en 2 handlangers. Het
vervoer heeft plaats te water, waartoe beschikbaar zijn tien tongkangs
en 10 Chineesche prauwvoerders. In elke tongkaug is ruimte voor
2 gewonden en 2 a 3 gewapenden of wel voor 8 gewapenden en
den prauw voerder.
Bespreking en wijze van uitvoering.
Eene rivier is eerst dan als gemeenschapsweg te gebruiken, als
de vijandelijke bevolking de oevers geheel of grootendeels verlaten heeft.
De omstandigheden beslissen over de vraag of het geleide van het
konvooi langs één of langs beide oevers marcheert of wel op de vaar
tuigen plaats neemt. Elk dezer vormen heeft zijn eigenaardige voor-en