981 bedrag door hem, sinds zijne benoeming tot le luitenant, als traktement genoten. Het vorderen van de geheele entree in eens zou er echter toe leiden, dat niemand meer lid werd, wanneer hij in de betaling der entrée zou moeten vervallen, want de verschuldigde bedragen zouden vrij aanzienlijk kunnen worden. Voor een persoon die 3 jaar le luitenant der Infanterie is, zou de entrée reeds 10/o van 3 X 2400 f 72, beloopen. De entrée zou dus bij termijnen geheven moeten worden; een langer tijd dan 60 maanden te stellen voor het betalen der entrée schijnt echter niet wenschelijk. Wel zou men voor offi cieren die betrekkelijk laat lid worden, de contributies zoodanig kunnen verhoogen, dat ook door hen, bij het bereiken van het statistisch sterftejaar, de som van f 1000, plus administratiekosten betaald is, doch eene regeling op dien voet zou de administratie zeer lastig en ingewikkeld maken, daar om zoo te zeggen alle officieren ver schillende stortingsbedragen zouden moeten betalen. Een tweede middel tot tegengang van de ontduiking der contri buties is het maken der bepaling, dat alleen personen beneden zekeren leeftijd of rang lid kunnen worden. Men zou dan daartoe uiterlijk den leeftijd van 27 jaar of den rang van len luitenant moeten nemen, daar anders het doel niet bereikt zou wordeu. Ik be twijfel echter of men op die wijze elk jaar de benoodigde 55 nieuwe leden zal verkrijgen. Hoe velen zouden niet den tijd van toetreding laten voorbijgaan zouder lid te worden, omdat zij gedurende dien tijd nog voor niemand hebben te zorgen. De eenige maatregel, die mij mogelijk toeschijnt, is het invorderen van een entrée van het bedrag als boven vermeld en verdeeld over een groot aantal termijnen. Doch zal deze maatregel gecombineerd met de besproken percents gewijze heffing der stortingen naar het doel voeren, dat ik mij voor stelde, het verzekeren van de noodige levensvatbaarheid aan de ver- eeniging? Ten einde hieromtrent eenige voorspelling te kunnen doen, is het noodig de geldelijke consequentiën dier bepalingen te berekenen. Het gemiddeld jaarlijksche bedrag der entrées, zooals ik mij die voorstel, kan op de volgende wijze bij benadering worden vastgesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 432