592 reeds zeer bevredigend was. Wat het Duitsche geweer M. 88 betreft, wordt in de „Waffen- schmied'' N°. 5 van 1890 gemeld, dat doorboord werden: Op 100 M. 80 cM. sterk droog dennenhout. 400 45 800 25 n 1800 5 y, 300 7 ml, dikke ijzeren platen. De indringing in versch opgeworpen zand bedraagt: Op 100 M. 0.90 M. 400 0.50 800 0.35 1800 0.10 Yan het Russische projectiel met kopervernikkelden mantel van 7.6 mM. kaliber wordt gemeld, dat dit op 300 M. afstand nog 20 op 2 duim onderlingen afstand geplaatste dennenplanken van 1 duim dikte doorboort, en van 10 schoten zelfs in de 25e plank het pro jectiel bleef steken. Tegen staalplaten verkreeg men het volgende resultaat. Chroomstaalplaten van het beste Inlandsche fabrikaat werden bij een dikte van 3 mM. op 400 passen doorboord, die van 5 mM. dikte echter slechts tot 100 passen. Gewone staalplaten van 3.8 mM. dikte doorschoot men op alle afstanden tot 400 passen, 16 9 mM. dikke platen nog tot 200 passen. Ook in de Jahresberichte etc", van 1890 wordt gemeld, dat het indringingsvermogen van het nieuwe Russische projectiel in verge lijking met dat van het geweer Berdan N°. 2 met 200 °/0 is toe genomen. Betreffende de indringing van het Oostenrijksche 8 mM. projectiel van hard lood met stalen mantel wordt gemeld, dat die op 15 passen in beukenhout 0.52 M. bedraagt voor het geweer en 0.46 M. voor de karabijn. Hoe geweldig de uitwerking is van het Oostenrijksche projectiel blijkt overigens uit het te Weenen voorgevallene. Een soldaat schoot zich aldaar in de slaapzaal in de kazerne dooddoor denzelfden kogel werd nog een tweede man gedood, en een derde ernstig verwond. Ten slotte zij nog vermeld dat volgens berichten het projectiel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 43