NOGMAALS: RICHTING OP DEN TOET OF OP HET MIDDEN
FANDIO.
In het opstel „Het Bundelvuur" blz. 40 zegt de Majoor Rink,
dat door mij in de December-aflevering van het Indisch Militair
Tijdschrift, jaargang 1890, de meening is verkondigd, dat onze
schietopleiding vooral den soldaat tot individueel schutter, tot guerilla-
hrijger moet vormen.
Dit is niet juist. Het woord guerilla is door mij niet gebruikt.
De Majoor Rink geeft door de verduidelijking Jot guerilla-krijger
aan de uitdrukking Jot individueel schuttereene beteekenis, die
allerminst door mij daaraan gehecht wordt. Het is moeielijk, om
meer dan ik er van overtuigd te zijn, dat het niet de taak is van het
Indische Leger, om de geschiktheid te verwerven voor het voeren
van den guerillakrijg. Integendeel. Het Indische Leger ondergaat
den guerillakrijg (zeer dikwijls) maar voert hem niet, althans niet in
den oorlog met Inlandsche volkstammen. Door groote geoefendheid,
onderlinge aansluiting, uitmuntende gevechtsdicipline, veel manoeu
vreervaardigheid en, niet te vergeten, groot zelfvertrouwen, niet het
minst op het vuurwapen (beoefening van het juistheidsschotkan
het best aan den guerillakrijgvoerenden vijand het hoofd worden
geboden. Het is duidelijk, dat de individueele geoefendheid onzer
schutters onder zulke voorwaarden groot moet zijn. In zoover is de
opmerking van den Majoor Rink juist, dat het mijne meening is,
dat onze schietopleiding den soldaat vooral tot individueel schutter
moet vormen.
In mijn opstel in de December-aflevering van 1890 (1) heb ik
gepoogd aau te toonen:
DOOR
(1) Zie ook Indisch Militair Tijdschrift 1890 le halfjaar blz. 26 en vlg., 104 en
vlg. en 485 en vlg. en 2e halfjaar blz. 516 en vlg.