996
Had men mij te raden gegeven, met welk motief de Majoor Rink
mijne vertoogen in de üecember-aflevering van 1890 wilde trachten
te bestrijden, nimmer zoude ik goed hebben geraden. Dat moet wel
het laatste bolwerk zijn van de voorstanders van een in sterke mate
overheerschend bundelvuur en van eene richting op den voet. Mij
geldt het als bewijs, dat mijn betoog (in December 1890) ditmaal
niet op technische gronden te bestrijden was, waarvoor ik ook steun
zoek in het in de 4e aflevering van 1891 van dit Tijdschrift opgenomen
schrijven, getiteld„Een schrede terug en een schrede verder" van
den ons als schrijver over infanterievuur c. a. welbekenden v. S.,
wien het mij vergund zij, bij deze gelegenheid wel mijnen dank te
betuigen voor zijne door mij zeer gewaardeerde welwillende beoordeeling.
Laat ons thans het argument van den Majoor Rink eenigszins
meer van nabij beschouwen en zien in hoever het afdoende is.
Zooals boven reeds is aangestipt, geeft de richting op den voet alzoo
uitbreiding aan de bestreken ruimte. Bij 's vijands nadering namelijk
moet, opdat bij de richting de voet van het doel steeds in het vizier
blijve, de tromp van het geweer voortdurend dalen; dit heeft natuurlijk
eene evenredige daling van de kogelbaan en daarmede gepaard gaande
vergrooting van de bestreken ruimte ten gevolge, en het is door
deze omstandigheid in verband met de totale nutteloosheid van
het juistheidsschot voor den Europeeschen oorlog, dat de richting
op den voet van het doel waarde heeft voor de infanterie in het
moederland, die zich hoofdzakelijk op den verdedigenden oorlogsvorm
voorbereidt.
Uit figuur 1 op de bijgevoegde plaat kan eenigszins blijken in
welke mate het bedoelde voordeel grooter is bij de richting op den
voet dan bij die op het midden van het doel. Die figuur is zoodanig
ingericht, dat dat voordeel zooveel mogelijk uitkomt. Aangenomen is,
dat de schutter in staande houding vuurt (aanslaghoogte 1.3 M.) en
dat de aanvaller zich vertoont in zijne volle lengte (1.6 M.). Als
beginpunt van aanval is 300 M. gesteld. De richter op den voet
bezigt het vizier van 350 M., die op het midden, waarvoor eene
hoogte boven den grond van 0.78 M. is aangenomen, een vizier van
300 M. Voor den afstand van 300 M. is beider middelste baan alsdan