593
van het in Nederland beproefde en aangeboden geweer van 6.5 mM.
kaliber, op 100 M. 40 planken van 2.5 cM. dikte, dus 1 M. hout
doorboort.
Het is niet te verwonderen, dat de berichten over het kolossale
indringingsvermogen der moderne projectielen, in verband met het
toenemen van de gestrektheid der baan, de trefkans en de dracht,
de ernstige vrees deden ontstaan, dat een oorlog in de toekomst een
veel moorddadiger karakter zal dragen dan een vroegeren krijg.
Men meende toch, en met reden, dat ten gevolge van de verbe
teringen aan de vuurwapenen aangebracht, de verliezen door het
infanterievuur teweeggebracht veel belangrijker zouden zijn dan vroeger.
Zal hier echter de practijk met de theorie in overeenstemming
blijken te zijn? Ziedaar een vraag welke van het hoogste belang
is, doch welker oplossing tot de moeielijkste gerekend mag worden.
Nog niet lang geleden, toen het infanterievuur slechts op de
kortere afstanden werkelijk uitwerking had, naderde men elkaar tot
op korten afstand, gaf dan een horizontaal vuur af zonder te richten,
en de zaak eindigde gewoonlijk met een gevecht met de blanke
wapenen.
Het vuur op de korte afstanden had zeer veel uitwerking en het
gevecht met de blanke wapenen was altijd moorddadig.
Niettegenstaande de onvolkomenheid der vroegere geweren, had dus
de wijze van gebruiken daarvan het veroorzaken van groote verliezen
ten gevolge.
Tegenwoordig, met de verbeterde geweren, zal men natuurlijk van
de groote voordeelen, die de aangebrachte verbeteringen opleveren,
gebruik maken.
Door de toename in dracht zal men reeds op zeer groote afstanden
vuren, daarbij gebruik makende van het vizier. Bovendien, daar het
standvizier veel verder reikt dan vroeger, begint het bestrijkend vuur, het
horizontale schieten, op een nog vrij grooten afstand van den vijand.
Welke zal nu de uitwerking zijn van het infanterievuur op groote
afstanden
Zonder twijfel zal men niet zulke schoone uitkomsten mogen ver
wachten, als op de achietterreinen verkregen wordendoch in elk
Dl. If, 1892 39
