1000
of weinig deren kan, op het lijf te vallen. Het bedekte terrein is
hem daarbij tot bondgenoot. Ontelbare malen heeft hij dan ook
getracht onze afdeelingeu, de kleine zooals patrouilles en dekkingen
bovenal, met het blanke wapen te overvallen en maar al te dikwijls
zijn die pogingen met goed gevolg bekroond geworden.
Onze krijgsgeschiedenis vooral van den Atjeh-oorlog wemelt van
dergelijke aanvallen, doch het behoeft geen betoog, dat het niet deze
soort is, waarvan de beschouwing waarde heeft voor de vaststelling
van regelen voor ons infanterievuur.
In bijna al de door den Majoor Rink bedoelde voorbeelden ont
breekt het aan eene opgave van den afstandwaarover de aanval iverd
uitgevoerd en op deze opgave komt het juist alleen aan, want ik herhaal
voor de zooveelste maal: de richting op den voet kan slechts waarde hebben
als de vijand -zóólang onder vuur blijft, dat meermalen op hem geschoten
kan ivorden en dan nog hoofdzakelijk op afstandenzóó grootdat
de kogelbanen niet geheel bestreken zijn. Het feit is, dat de afstan
den over het algemeen zeer klein waren, te klein om belang in te
boezemenhet gold slechts het verkrijgen van het handgemeen.
Enkele van des schrijvers voorbeelden wil ik hieronder aanhalen.
Yoor zoover betreft het tijdperk vóór do invoering van het achter-
laadgeweer kies ik daarvoor de Balische expeditie van 1849 en de
expeditiën tegen Boni in 1859 en 60, omdat ik zonder al te veel
van het geduld der lezers te vergen de vijandelijke aanvallen kan
vermelden, die de krijgsgeschiedenis uit die expeditiën geboek
staafd heeft.
„De derde militaire expeditie naar het eiland Bali in 1849 door den
„kapitein A. W. P. Weitzel."
blz. 5:
„Zij" (de Baliërs) „verdienen gewis onder de dapperste tegenstanders
„gerekend te worden, die de Nederlanders in dezen archipel hebben
„aangetroffen."
blz. 94 en 95
„Reeds ten 1 uur had men bespeurd, dat eenige honderde Baliërs eene
„omtrekkende beweging wilden maken. Daar de golvingen van het terrein
„hen voor de oogen der onzen verborgen en dezen niets meer van hen
„hoorden of zagen, meenden zij dat de vijand zijn voornemen had opge
geven. Tegen 41/, uur vielen zij plotseling en met luid geschreeuw op