1003 vuur van cnze zijde noch van verliezen eenige sprake ishel schijnt dat men hier slechts te doen had met eene vijandelijke bedreiging. blz. 162 en vlg: Yermelding van eene nachtelijke overvalling bij volslagen duisternis. „De Bonische expeditiën door M. T. H. Perelaer." le deel. blz. 227: „De geformeerde hoopjes" (onzer 4e colone) „lieten bedaard de vijan delijke ruiters tot op 50 passen naderjagen, alvorens zij hun vuur open- „den. Niettegenstaande de verliezen, welke zij door dat vuur ondervonden, „zetteden de Boniërs de charge tot op ongeveer 25 passen door;" blz. 228: „Ter nauwernood was deze attaque afgeslagentoen de vijand „een nieuwen aanval op dezelfde troepen ondernamthans met eene macht, „welke geschat werd op eene grootte van ruim 1000 man voetvolk en „300 ruiters. Ten spoedigste formeerden de onzen een carré en lieten „eenige tirailleurs uitzwermen, die de enkele vooruitgedrongen ruiters „terugdreven. De hoofdmacht des vijands bleef echter bedaard en langzaam „avanceeren tot op ongeveer 200 passen (125 M.) van het carré; toen zij „echter hare vooruitgeschoven ruiters zag vluchten en onze tirailleurs al meer „en meer naderden, trok ook zij langzamerhand terug en verdween in „de kampong Tjiloë." blz. 263: Yermelding van een vijandelijken aanval door struikgewas, waar bij de vijand meerendeels onzichtbaar bleef. blz. 287: „Ook de achterhoede werd een oogenblik bedreigd door een vijandelijken ruitertroepmaar een gedeelte (der sappeurs) kwam te laat en wierp „zich voor de carré's op den grond neder. Nu knetterde het rottenvuur „den vijand te gemoet, bracht hem tot staan en waren een paar kartets- „schoten uit de 3 ponders voldoende, om dezen vijandelijken ruitertroep „uiteen en op de vlucht te drijven." Afstand niet vermeld. 2e deel, waariu de tweede Bonische expeditie: geene vijandelijke aanvallen te vermelden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 454