1013
oefendheid der schutters; de sobere eenvoud zal ongetwijfeld de kroon
spannen. Het was om hierop met meer recht te kunnen wijzen
alleeu, dat ik die onbeduidende zaak der opstuitingstheorie op het
tapijt bracht.
Thans uog een enkel woord naar aanleiding vau hetgeen voor
komt op blz. 52 van „Het bundelvuur" sub. 2®.
Over het feit dat de schrijver mij daar onder de voorstanders van
eene opleiding onzer infanterie tot individueel guerilla-strijder rekent
zal ik niet uitweiden. In het begin van dit opstel heb ik de onjuist
heid daarvan reeds geconstateerd.
Ook is in mijn opstel in de December-aflevering duidelijk aange
toond, dat ik volstrekt niet verlegen zit met de kromming der baan.
Het is niet de eisch van de voorstanders eener richting op het mid
den, dat het aantal vizierverdeelingen zóó groot zij, dat mik- en
trefpunt zooveel mogelijk samen kunnen vallen. Zij wenschen slechts
eene vizierindeeling, waarmede voldoende trefkans op alle afstanden
wordt verkregen en verlangen vooral geen grooter aantal vizierver
deelingen dan de oorlogstoestand veroorlooft aan te wenden. Met
den graad van nauwkeurigheid, die bij het schatten van kieine af
standen bereikt kan worden, moet bij de vaststelling eener vizierin
deeling in de eerste plaats rekening worden gehoudeneene opklim
ming met een verschil van 50 M. moet wel als eene uiterste grens
worden besehouwd; de oorlogsomstandigheden in Indië laten echter
ongetwijfeld het gebruik van een vizier met zoodanige opklimming
toe. Niettemin zal het van ons aanstaand kleinst-kaliber-geweer
natuurlijk een niet te versmaden voordeel zijn dat het vizier daarvan
voor de toepassing van het juistheidsschot kan ingedeeld zijn voor
afstanden, die met een verschil van 100 M. opklimmen en wel vooral
omdat daarmede de kans op misschatten van den afstand veel ge
ringer wordt.
Aangezien ons toekomstig geweer ballistisch waarschijnlijk niet veel
van het in Italië ingevoerd 6.5 mM. kaliber verschillen zal, heb ik van
dit laatste met behulp van de gegevens, vermeld in de 4e aflevering
van de Militaire Gids vau 1892, in figuur 2 de kogelbaan voorge
steld. Uit die voorstelling blijkt duidelijk, dat de vizierverdeeling