"V -A. IR I -A. Sprokkelingen. In een tijd van wijzigingen en herzieningen, waarin het tegenwoordige geslacht zich mag verheugen is het zeker niet ondienstig de aandacht eens te vestigen op de: „Regelen voor in Indië alleen reizende militairen en militaire personen en voor marcheerende troepen, behoorende tot de Landmacht in Nederlandsch-Indië" of bij verkorting genoemd: „De reisregelen". Het zal toch een ieder, die daarmede te maken heeft, opgevallen zijn dat stukken, die volkomen juist volgens die regelen waren opgemaakt, teruggezonden worden (meestal door de administratie) met verzoek er nog deze of gene aanteekening op te zetten. Of zulks nu uitgaat van de Rekenkamer of van het hoofdbureau der administratie weten wij niet, doch mogen het betwijfelen, aangezien der gelijke verzoeken ook verandering ondergaan, naarmate men van onder intendant of kwartiermeester verwisselt. Hieruit valt dus op te maken, dat het wel een beetje ad libitum gaat. Zoo o. a. schrijft punt e art. 16 voor dat een marschorder moet inhouden van welke middelen van vervoer wordt gebruik gemaakt voor zoover zulks vooraf kan worden bepaald, terwijl art. 18 voorschrijft dat die order voor vertrek wordt afgeteekend „voor gezien voor vertrek op den Art. 19 geeft aan dat bij aankomst een gelijke aanteekening behoort te worden gesteld, 't Is nog al duidelijk, dunkt ons, en toch hebben wij meermalen marscborders gezien die volkomen volgens de voorschriften waren ingevuld en afgeteekend en toch terugkwamen met verzoek in het visum voor aankomst te melden, dat geen gebruik was gemaakt van gouvernementstransportmiddelen, iets wat geheel overbodig is, want, zoo als gezegd, bevatte de order reeds van welke reismiddelen gebruik gemaakt moest worden. Bovendien is een dergelijke aanteekening strijdig met het voorgeschrevene in art. 18 en 19. Nog iets. Art. 66 geeft duidelijk aan, wat een reisaanvrage bij vervoer per spoor moet inhouden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 476