1040 smaak was als van gewoon gedroogd wittebrood, zooals dit door bet état-major van oorlogsschepen voor de gamelle uit de havens naar zee meegenomen wordt; wij zouden zeggen eenigszins vettig, niet volkomen zooals van wittebrood, maar aangenamer dan van hard brood. In wendig zag het er ongeveer zooals gewoon brood uit, de poriën en openingen waren echter kleiner en plat gedrukt, ook was het wel hard, maar veel brozer dan hard brood. Uitwendig zag het er geelbruin uit, zooals keukenbeschuit, doch zonder zwarte of donkerbruine korst, waardoor het den indruk geeft, alsof het geheel in een vorm is gebakken, op de wijze, zooak men tegenwoordig slechts keukenbeschuit bakt, om te voorkomen, dat de minder gewilde, gewelfde, donkere bovenkorst ontstaat, zooals vroeger. Aan de wanden was de indruk zichtbaar van een grof weefsel, alsof het daar tusschen geperst was, de zijwanden vertoonden een eenigs zins zwarte kleur, denkelijk ontstaan door het persen in ijzeren of stalen vierkante kokers. Ket had den vorm van een redelijk grooten tegel van wellicht 20 op 15 en 21 2 cM., ook waren de onder- en boven vlakken min of meer hol, denkelijk door de laatste droging na het samenpersen. De bereiding is overigens een geheim. II. Na deze uitweiding over het voor de troepen o. i. voorgeschreven voedingsmiddel bij expeditiën, komen wij terug op de broodverpleging bij die troepen. Yoor de eerste verpleging na vertrek uit de garnizoenen en voor de voorziening van garnizoenen op eenigen afstand van de bakkerij, die hen voorziet, dus wenschen wij pain-biscuité. Bij expeditiën van langeren duur behoort een duurzamer brood- conserve te worden medegenomen. Daar echter altijd zelfs de beste verduurzaamde levensmiddelen ten laatste gaan tegenstaan, en moeten onderdoen voor versche, moet het streven daarheen gericht wezen, troepen te velde zoo spoedig doenlijk van versch brood te voorzien. Dit is vooral daarom een vereischte, omdat hun dan de grootste eischen gesteld worden. Om daaraan te kunuen voldoen, hebben zij minstens een even goede voeding noodig als in de garnizoeuen, moet die zelfs beter en rijkelijker zijn, en waar slechts eenigszins mogelijk uit versche levensmiddelen bestaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 491