SCHIETREGELS VOOR HET INDIRECTE GRiNAATVUUR
BIJ DE VESTING-ARTILLERIE.
Het Nederlandsche ontwerp-reglement voor het schieten met vesting-
geschut heeft ook ten aanzien van het indirecte granaatvuur op tal van
punten met de beginselen van het oude reglement gebroken. Gelijk
overal zijn ook hier de aangebrachte veranderingen belangrijke ver
beteringen en de gewichtigste daarvan is wel, dat het groepschieten
op de dekking vervallen is, en men onmiddellijk na het grensschieten
met het voortgezette vuur op het werkelijke doel beginnen kan.
Waar wij alzoo de nieuwe voorschriften met ingenomenheid begroeten,
komt het ons niet ondienstig voor, op een paar gebreken de aandacht
te vestigen, die, naar onze meeuing althans, daarin nog voorkomen.
Te meer bestaat o. i. daarvoor reden, nu het nieuwe reglement nog
niet definitief is ingevoerd, en dus de gelegenheid openstaat, waar
noodig, enkele verbeteringen aantebrengen. Wij zullen ons dus niet
tot critiek bepalen, maar in de eerste plaats aangeven en motiveeren,
hoe die regels naar ons oordeel behooren te luiden.
Ten einde niet telkens verplicht te zijn naar ons vorig artikel te
verwijzen, zullen wij hier de stelling herhalen, aldaar reeds medege
deeld, namelijk, dat de kans, dat de onbekende waarschijnlijkheid van
een verschijnsel, dat zich in s -j- [3 proeven a maal heeft voorgedaan,
gelijk zal zijn aan x, kan worden voorgesteld door:
i-s^dx
1 x« (i_x) dx.
In deze formule s a p o stellende, vindt men naar behooren
voor iedere waarde van x, Wx dx, hetgeen overeenstemt met het
normaai aangenomen grondbeginsel der waarschijnlijkheidsrekening
a posteriori, dat iedere kans a priori dezelfde waarschijnlijkheid heeft.
Wv dx(a 0' Cl— xV3 dxK+ 1 x 2