1050
wij die correctie c, dan is het duidelijk, dat de correctie voor de
le grens gelijk moet zijn aan 2°c, als wanneer n het aantal halveeringen
voorstelt tusschen het eerste opeenvolgende plus-en minschot. Met
de kleinste opzethoogte, waarmede men dan bij de opvolgende hal
veeringen een schot achter heeft verkregen, dient dan het vuur te
worden voortgezet.
Uit het voorgaande volgt, dat de correctie voor de eerste grens
verband moet houden met den afstand van het doel achter de dekking.
Ter wille van de eenvoudigheid der regels en voorts nog om andere
redenen, die wij later zullen aangeven, achten wij het echter beter
daarvoor een gemiddeld bedrag aan te nemen. Bij de behandeling
der correctieregels voor het voortgezette vuur, zu'llen wij deze quaestie
nader ter sprake brengen.
Wij gaan thans over tot de vraag, wanneer bij het voortgezette
vuur correctie dient te worden aangebracht.
Wij zullen hierbij uitgaan van hetzelfde grondbeginsel, dat wij ook
bij het directe vuur hebben aangenomen, namelijk, nimmer correctie
aan te brengen indien bij de veronderstellingdat het gemiddeld
trefpunt in het doel ligt, de kans, dat men ten onrechte zal corrigeeren,
de leans overtreft, of wel daaraan gelijk is, dat dit terecht geschieden
zalm. a. w. alleen dan te corrigeeren, als het onivaarschijnlijk is,
dat men door de correctie eene goede opzethoogte verlaten zal.
Zij thans aangenomen, dat men door berekening gevonden heeft,
dat de kans voor een minschot gelijk moet zijn aan p, die voor een
plusschot geliik aan q. De termen van het binomium
jp q)n= pn+ t p n_1 q +-^ p a~2 q2
p q -f- enz. geven dan de kansen aan, dat men in eene groep van
n schoten zooveel plus- en minschoten zal verkrijgen, als door de
exponenten wordt aangewezen.
Is b. v. gevonden, dat bij juiste ligging van het gemiddeld tref
punt, de kans voor een minschot gelijk is aan 0.2, die voor een plus
schot gelijk aan 0.8, dan heeft men voor de kansen, dat er in een
groep van 10 schoten respectievelijk 10, 9, 8, 7 enz. achter zal krijgen:
(0.8 0.2)10 0.107 0.268 -f 0.302 0.201 0.088 -f 0.026
0.006 0.001.
Dit beteekent, dat als men b. v. 1000 maal een groep van 10