1051
schoten doet, bij de veronderstelde ligging van het gemiddeld trefpunt,
het 107 maal zal voorkomen, dat alle schoten plus vallen, dat men
302 keer de verhouding 8:2 moet verwachten enz., terwijl het
nog niet eens éénmaal zal gebeuren, dat men meer dan 7 schoten
vóór krijgt.
Corrigeerde men nu steeds, indien men eene andere verhouding
verkreeg dan de meest waarschijnlijke, namelijk 80°/o achter en 20°/o
vóór, dan zou men in 698 van de 1000 gevallen eene eenmaal ge
vonden goede opzethoogte verlaten en aldus in de meeste gevallen
ten onrechte corrigeeren. Laat men daarentegen toe, dat ook voor
het op éen na meest waarschijnlijke geval niet gecorrigeerd wordt,
dan zal men slechts in 430 van de 1000 gevallen ten onrechte cor
rigeeren, of 570 maal terecht. In het onderhavige geval dient alleen
dus dan gecorrigeerd te worden, indien alle schoten plus vallen en
voorts, wanneer het aantal minschoten meer dan twee bedraagt.
De behandeling van dit voorbeeld toont voldoende duidelijk aan,
welken weg men bij het samenstellen der correctieregels voor het
indirecte vuur te volgen heeft.
Is namelijk de afstand van het doel achter de dekking gegeven,
en dus de kans voor een plus- of minschot bekend, dan berekent
men voor alle groepen van twee tot en met zooveel schoten,
als men veronderstelt, dat bij het voortgezette vuur met onveran
derde opzethoogte hoogstens zullen gedaan worden, de kansen
van alle mogelijke verhoudingen, die daarin tusschen het aantal
plus- en het aantal minschoten kunnen voorkomen. Is de kans
voor de meest waarschijnlijke verhouding grooter dan 0.5, dan behoort
men voor iedere andere verhouding te corrigeeren. Is daarentegen
die kans kleiner dan 0.5, dan gaat men na of de som der kansen
van de twee meest waarschijnlijke verhoudingen 0.5 overtreft. Zoo
ja, dan zijn deze verhoudingen de eenige, die men mag toelatenzoo
neen, dan sommeert men de kansen van de drie meest waarschijn
lijke verhoudingen, enz. Heeft men zoo voor iedere groep de ver
houdingen tusschen het aantal plus- en het aantal minschoten bepaald
waarvoor men niet en waarvoor men wel moet corrigeeren, dan tracht
men al die gevallen in een eenvoudigen regel samen te vatten, die
weinig inspanning van het geheugen vordert.
O