DE ONDERWERPING VAN ATJEH(l). Het zal nu weldra 20 jaren zijn, dat Nederland den oorlog met Atjeh begon en nog altijd kan men aan het telkens veranderen van stelsel duidelijk zien, dat de Regeering den juisten weg nog niet weet aantegeven, die tot de volkomen onderwerping van dat rijk leiden moet. Dat is treurig Waaraan moet dit geweten worden? De Atjehers te Kemala gaven kort voor het vertrek van Generaal van Teijn het volgende antwoord op deze vraag. De nood, door de sluiting veroorzaakt, was er hoog, maar, zeiden hoofden en ouden van dagen: Laten wij volhouden en ons in geen geval vóór de op handen zijnde bestuursverandering onderwerpen; de ondervinding toch leerde ons, dat bij de Hollanders iedere bestuurs- verandering wijziging brengt in de bestuurs-inzichten. (Zie Indisch Militair Tijdschrift N°. 8 van 1892, bladzijde 669). De Regeering wist dit, want de Generaal van Teijn meldde Haar dit en toch bracht de bestuurs-verandering wijziging in de bestums-mzichten. Nog eenmaal en wel bij brief, gedagteekend „Utrecht, 23 November 1891" achtte de Generaal zich verplicht den Minister van Koloniën te waar schuwen. Hij schreef toen o. a. Dl. II, 1892. G9 De Atjeh-oorlog knaagt aan ons Kolo niaal bezit, hij moet eindigen. Laten wij eindelijk aan de beschaafde wereld toonen, dat wij daartoe in staat zjjn. (1) Yan den regel, om eiken jaargang tot een afgesloten geheel te maken en der halve in de 12e aflevering geen stukken op te nemen, waarvan nog vervolgen te wachten zijn, meen ik met het oog op het belang van het hier behandelde onderwerp, voor ditmaal te mogen afwjjken, Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 516