1069 geheel Atjeh reeds 4000 man bedroeg en zonder dat deze uitbreiding ons ten opzichte van de onderwerping dus op staatkundig gebied één schrede had vooruitgebracht. Toen dus reeds op weg om onze financieele en personeele krachten te overschrijden, dewijl er op dat tijdstip feitelijk geen stelsel ge volgd werd, (ofschoon men den tot dusverre gevolgden weg maar ten onrechte de uitvoering noemde van het programma van Swieten) en er derhalve van uitzicht op bereiking van ons doel moeilijk sprake kon zijn, moest het voorstel van den Generaal Pel wel zeer welkom wezen. Het hield niet alleen een stelsel in, maar het scheen ook een goed doordacht stelsel. Groot-Atjeh zou afgesloten zijn van de zee, het moest daardoor zijne beteekenis naar buiten verliezen en zou zich, na wellicht enkele vergeefsche pogingen om ons te verdrijven, van lieverlede in het onvermijdelijke moeten schikken. Het plan toch dat ook, wat Groot-Atjeh betreft, uitgevoerd is, kwam neer op het bezetten van de kuststrook van de vallei van Groot-Atjeh begrepen tusschen Kroeng Baja en Kroeng Baba en van de VI Moekims. „Door het bezetten van die kuststreek zeide de Generaal o. a. „inzonderheid van de vijf toegangen naar zee de kwala's Loé, Gig- „hen, Atjeh, Tjangkoel en Pantjoer wordt Atjeh proper geheel van zee „afgescheiden en dus uit een handelsoogpunt afhankelijk van ons. „Ook met die wijze van handelen verliest het Atjehsche volk buiten af „zijne beteekenis, het wordt gereduceerd tot eene verzameling van binnen- „landsche negorijen, die, wanneer zij door ons verder niet worden bedreigd, „na misschien eenige vergeefsche pogingen om ons te verdrijven, zich „wel zullen moeten schikken in het onvermijdelijke, en afgaande op het- „geen wij van het volkskarakter weten, hoogstwaarschijnlijk na een „meer of minder tijdsverloop, weder gewapend tegen elkander zullen „overstaan". Na deze denkbeelden nog eenigzins nader uitgewerkt te hebben, vervolgt de Generaal „Wordt dit programma volledig uitgevoerd, dan is, in verband met onze vestiging op enkele goed gelegen punten in de Onderhoorigheden, naar „mijne meening het doel van onzen oorlog met Atjeh bereikt en dan blijft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1892 | | pagina 520